Startpagina > Wandelen > GR16 Sentier de la Semois
Spoorviaduct 163a
> Over de Semois te Conques werd een bakstenen viaduct aangelegd van 38 meter hoog, 160 meter lang en met 7 boogoverspanningen. Het werd gebouwd vanaf 1902. Zowat 9 miljoen bakstenen zitten in het viaduct. De sierlijke hoge bogen waarvan de middelste bijna 40 meter boven de Semois reikt, is indrukwekkend. De spoorlijn kwam vooral de Duitse bezetter tijdens de oorlogen van pas. Spoorlijn 163A ontsloot de leisteenmijnen van Herbeumont en Bertrix maar was onrendabel. Spoorlijn 163a in detail.
De Semois tussen Ste Cécile en Herbeumont
> We laveren volop tussen Gaume en Ardennen op het kronkelende traject van deze etappe. Florenville en Herbeumont liggen in vogelvlucht slechts 10 km uit elkaar, maar over GR 16 Semois doen we er 28 km over, de meanderende Semois volgend. Wat langere asfaltstroken worden gecompenseerd met prachtige passages langs de wilde oevers van de Semois. Cultureel is Chassepierre een hoogtepunt, een van de mooiste Gaumedorpen en een uitstekend laatste visitekaartje voor de Gaume. Voorbij Ste-Cécile trekken we volop de Ardennen in.
> Deze etappe van GR 16 Semois volgt op de eerste 2 km na bijna hetzelfde traject van het Sentier de la Semois dat in de jaren '20 en '30 van de 20ste eeuw werd gecreëerd!
Chassepierre-sur-Semois
Le Castelain Semois
Roche Lenel
Chassepierre
Chassepierre
Semois Roche du Chat
huis Gaume
Semois Sainte-Cécile
Evolutie van de trambrug in Chassepierre: Tussen 1921 en 1940 rolde een tram dagelijks over de Semois. De oude postkaartfoto werd genomen in de koude winter van 1928-'29, doen delen van de Semois dichtvroren. Na het opblazen van de brug in 1940 bleven decennia lang enkel pijlerresten over. In 2013 werden delen van de pijlers geconsolideerd en in herbruik genomen voor zachte recreatie: er ligt nu een nieuw wegdek op voor fietsers en wandelaars.
De Semois voorbij la Mécanique
Historisch wandelpad langs de Semois
> Het deel van GR 16 Semois dat we nu volgen, behoort tot de oudste delen van recreatieve langeafstandspaden in België. Medewerkers van Touring Club België hakten in 1922 op een paar moeilijke doorgangen langs dit traject paden uit naar uitzichtpunten en naar Conques. Zo werd de mooie omgeving toegankelijk voor wandelaars in het kader van het allereerste 'Sentier de la Semois'. We zullen over die delen wandelen via de huidige GR 16.
> In 1922 moet de creatie van dit soort relatief avontuurlijke paden nog een novelty zijn geweest. Touring Club had eerder een traditie om vlot bewandelbare paden te maken waar de heren en dames, leden van de hoofdzakelijk francofone bougeoisie uit de samenleving, konden 'flaneren'. In 1923 ontving Touring Club over het nieuwe pad langs de Semois volgende brief van een verontwaardigde wandelaar:
"Gezien het de plicht zou moeten zijn van elk Touring Clublid om u in kennis te stellen van anomalieën, teneinde anderen te besparen van vervelende of verschrikkelijke ervaringen of erger: van een zwaar ongeval of zelfs de dood, wil ik u in kennis stellen van het slechte dat zich daar al heeft afgespeeld en waarover u wellicht niet op de hoogte bent. Ik heb het over dat fameuze pad van Touring Club dat van Saint-Cécile naar Herbeumont loopt. Halfweg is dat helemaal geen pad! Er wordt ons verplicht om langs extreem gevaarlijke plekken te passeren, waarvoor men akrobatentoeren moet uithalen. Dat is helemaal niet mogelijk voor dames en heren op leeftijd of zieken die dachten hier een aangename recreatieve wandeling te maken waarvoor Touring Club bekend is. Ze verwachten niet hier in een val te worden gelokt waaruit ze verwond en gebroken zullen uitkeren, met name boven de rotsuitsteeksels waar het niet mogelijk is je voeten veilig te plaatsen. Samengevat: Te lang om alle gevaarlijke punten op te sommen. Voor diegene die hier rond komt zwerven, zelfs begeleid, is het onmogelijk om hem snel in veiligheid te brengen bij een ongeval en om hulp te krijgen in een naburig dorp...."
Touring Club ging via zijn ledenblad op de brief in de aanval, niet zonder enige zin voor wat sarcasme:
"Honderden toeristen hebben inmiddels het nieuwe pad langs de Semois afgewandeld sinds het werd aangelegd een jaar geleden en ziehier, een stem die uitroept dat het nieuwe pad van TCB gevaarlijk zou zijn, wat zeg ik, een tocht de dieperik in. Dank u wel mijnheer om ons dat te melden. We hebben onmiddellijk waarschuwingen uitgestuurd naar alle Belgische en buitenlandse ziekenhuizen en ouderlingenhuizen om het wandelpad af te raden voor iedereen boven 80, blinden, geamputeerden en bedlegerigen. We zullen onderweg 3 Rode Kruisposten laten installeren met dokters en verpleegsters. We zullen de beste gidsen uit Chamonix naar hier brengen, evenals een leger Sint-Bernardhonden om alle verdwaalden op te sporen. De wandelaars zullen we uitrusen met wandelstokken, stijgijzers en zekeringskoorden. Niemand zal nog worden toegelaten zonder levensverzekering en bewijs van testamentopmaak. We zullen het pad van de Semois ook laten betonneren, en van begin tot einde voorzien van een balustrade van 1,75 meter hoog. Nieuwe liften zullen de toegang tot de rotsige hoogten toelaten. Die zullen we trouwens laten verwarmen. Het aantal verongelukten loopt inmiddels echter zo erg op dat Touring Club ten allen prijze moet vermijden dat de pers dit te weten komt. Daarom hebben we de kadavers van de ongelukkigen clandenstien en bij nacht laten begraven in het woud van Sainte-Cécile. Daarom mijnheer, hartelijk dank voor uw moedige oproep. U krijgt onze volle waardering!"
> Door enkele trajectwijzigingen is deze etappe 32 km geworden. Neem dus een vroege start voor deze sportieve en bijzonder mooie etappe. Eventueel kun je op het einde een paar kilometers inkorten door de verkeersweg te volgen.
> Bevoorradingsmogelijkheden heb je in het centrum van Florenville, bij de start. Onderweg geen andere winkels. Ter hoogte van Conques, op het einde van de etappe, kun je eventueel 1,4 km afwijken van GR 16 om in Herbeumont inkopen te doen. Snelste verbindingspad is de bedding van de oude spoorlijn 163a. In het centrum van Herbeumont heb je oa een Louis Delhaize-superette. Indien je niet wil uitwijken naar Herbeumont-centrum stockeer dan voedsel in Florenville voor 2 of 3 dagen, pas in Bouillon heb je weer winkels. Cafés onderweg heb je te Chassepierre en Sainte-Cécile.
> Nogal wat kampeermogelijkheden in de regio. Te Florenville ligt luxecamping La Roseraie op 10 min wandelen, Camping à la Ferme van Martué (1 km), te Chassepierre kom je langs camping 'Les Cabrettes' en halfweg tussen Chassepierre en Sainte-Cécile ligt Camping 'La Semois'. Nog te Ste-Cécile komt je in het gehucht La Mécanique voorbij camping La Rochette. Bij Herbeumont heb je onder het spoorviaduct Camping Champ le Monde of op 2 km Camping La Garenne.
> Florenville en Sainte-Cécile zijn slecht met elkaar verbonden per openbaar vervoer. In Herbeumont passeert maar één busdienst, lijn 163a (niet in het weekend). Deze bus verbindt het treinstation van Bertrix met de dorpen Herbeumont, Sainte-Cécile en Muno. Florenville heeft naast een eigen treinstation (op 1,5 km) ook een busterminal van waaruit bussen naar andere delen van GR 16 uitrijden, zoals richting Bouillon (niet rechtstreeks) en richting Aarlen.
> De streek tussen Florenville en Herbeumont wordt behalve door GR 16 Semois, ook doorkruist door heel wat langeafstandsroutes: GR 129 Dwars door België, Gaumeroute, Gaume Buissonnière en Via Arduinna.
Semois in de omgeving van Roche Lenel
Fraai uitzicht over Chassepierre dat ingebed
ligt op de Semoisoever.
Nog een mooi zicht over de Semois, bij Lacuisine
Verboden spoortunnel van Conques
De Semois vanop uitzichtpunt Le Castelain
1925: Vreemd monstertje op de tramsporen. Eigenlijk een bus omgevormd tot een tram. Dit is het allereerste autorailtype dat in België werd in gebruik genomen door de Maatschappij van Buurtspoorwegen, première op tramlijn 558 (type Saurer nrs AR 1 en 2). 15 zitplaatsen en 10 staanplaatsen.
De blote bruine zandsteen van Chassepierre oogt bekoorlijk rustiek voor het oog van de 21ste eeuwse wandelaar. In feite werden de meeste huisgevels vroeger echter voorzien van een kalklaag, zoals bij dit huis. Ander typisch stijlelement is de datum van het bouwjaar boven de voordeur. Zoals vaak had je vooraan twee deuren, een ingang voor de bewoners, één voor de stal.
Chapelle Saint-Donat
Semois La Mécanique
RAVEL Chassepierre
Conques abbaye hotel restaurant
Kapel Sint-Donaat
Dalen naar de Semois voorbij de Ferme des Froids-Vents
Florenville, padenkruispunt
GR 16 Semois, 1 km na Florenville
Omgeving Roche du Chat
RAVeL
L558 / L163
Roche Lenel
> Zo stil hier dat de rotsformatie en haar holten in het verleden dingen aantrok die liever het daglicht niet zagen. Er hielden zich hier ooit valsmunters schuil, de gebroeders Lenelle. De rook die opsteeg uit hun illegaal atelier lokte echter op een dag ook de nieuwsgierigheid van de ordediensten. De broers werden opgepakt en opgehangen.
> De kerk van Chassepierre dateert uit 1702 en is best fotogeniek met haar belvormige klokkentoren. Zoals veel gebouwen in Chassepierrre is de kerk opgetrokken in de typische Gaumse zandsteen.
> Tijdens het weekend na 15 augustus is het ‘koppen lopen’ in Chassepierre als de ‘Foire des artistes ‘ plaats vindt. Straatspektakel dat tot ver over de grenzen bekend is. Kunstenaars en een artisanale markt trekken duizenden bezoekers. Het dorp heeft nog een café en er zijn bronnen. Een mooi zicht over Chassepierre heb je als je omhoog klimt tot op de weg Bouillon-Florenville.
Tramlijn 558 Ste-Cécile - Marbehan
> Behalve de bouw van een spoornet werd er rond de 19de / 20ste eeuwwissel in het zuiden van België ook naarstig gebouwd aan buurtspoorwegen, er kwam zelfs een vrij dicht net. Je kon in de jaren 1930 haast overal geraken met trein of tram. Wie toen over het Sentier de la Semois wou wandelen (dat tot vandaag door GR 16 tussen Florenville en Herbeumont haast identiek wordt gevolgd) kon vlot trein en tram combineren met dagtrajecten over het Semoispad.
> Tramlijn L558 werd vanaf 1910 aangelegd vanuit Marbehan. Oorspronkelijk zou het Franse industriegebied vanuit Carignan met een spoorlijn verbonden worden naar Florenville en Marbehan, niet met een tramlijn. Politiek gekonkel leidde tot de aanleg van de beruchte spoorlijn 163a, niet naar het vlotter te bereiken Florenville maar door de harde leisteenontginnigen van Herbeumont en Bertrix. (Meer info over spoorlijn 163a elders op Trekkings.be.)
> Om de regio alsnog te ontsluiten kwam er dus deze tramverbinding 558 bij, die op spoorlijn 163a aansloot te Sainte-Cécile. Door de oorlogsvijandigheden werd de aansluiting met het station van Sainte-Cécile pas op 1 december  1921 gerealiseerd en dat met 5 retours per dag. Hiermee werden eigenlijk de oorspronkelijke plannen van de Franse industriëlen uit eind 19de eeuw gerealiseerd: Een verbinding tussen Carignan en Florenville (en niet naar Bertrix). Ondertussen was ook spoorlijn 163A geopend voor burgerverkeer.
> Met de aansluiting van de tramlijn werd gehoopt dat spoor 163A meer succes zou hebben. Dat bleek eerder het omgekeerde effect te hebben: Tarieven voor vervoer op tram 558 waren een stuk lager dan die voor trein 163A. Tijdens het interbellum moet het voor de wandelaar die graag de streek ontdekte vanuit één plaats dus makkelijker zijn geweest dan nu om trajecten met het openbaar vervoer te combineren. Sinds 2013 is de omvorming van deze oude trambedding tot fiets- en wandelvriendelijk pad helemaal voltooid. We wandelden via GR 16 reeds een eindje over deze bedding tussen Jamoigne en Moyen. De fietsersbrug over de Semois werd officieel opengesteld in augustus 2013. Een tram zal hier nooit meer rijden.
Chassepierre
> De naam ‘Casa Petra’ '(Chassepierre), verraadt een erg oude dorpsgeschiedenis. Vermoedelijk vestigden vroege bewoners zich in de beschuttende kalkstenen rotsholten vlakbij de plaats waar nu de kerk staat. Het dorp ligt immers op een laag kalktuf. Dit soort specie ontstaat bij vermenging van regenwater met krijt krijt en kalkhoudende zandsteen. Bij opwellend bronwater uit zulke waterlagen wordt hierbij carbonaat afgezet, kalktuf. In die kalktuf werd een net van onderaardse gangen en grotten uitgegraven, bekend als “le Trou des Fées”. Als je GR 16 volgt, heb je toegang tot de Trou des Fées via een steegje aan je rechterkant net na de kerk. Een zaklamp is misschien handig. De gangen lopen door tot onder het oude molengebouw vlakbij.
> Voilà, we zijn over GR 16 Semois nu midden in de Ardennen beland. De volgende Ardennenetappe wordt minstens even boeiend.
> Het smalle kronkelende pad passeert een paar afgelegen uitzichtpunten op en rond de Roche Lenel en blijft meestal kort bij de Semois. De wandeling langs de Semois hier is prachtig in de herfst. Het weer is schitterend en ik kon het niet laten om toch even de voeten in het water te dippen, ondertussen genietend van het warme herfstweer en de mooie herfstkleuren. Dit is één van de stilste stukjes GR 16 langs de Semois.
> Bij de Roche Brulée hebben we 80 km afgelegd over GR 16 sinds we in Aarlen vertrokken. Na een tijdje op en af klimt GR 16 weer uit de Semoisvallei. Op de top hou ik even halt om te picknicken. Daarna volgt weer een afdaling naar de Semoisvallei richting Azy.
> De ondergrond van zandsteen verraadt dat we weer van de Ardennen naar de Gaume zijn gewandeld. Aan een woonwijk wordt Azy bereikt. De volgende 5 kilometers zullen helaas over brede asfaltwegen lopen. Het straatdorp Laiche door en even later komt in een brede bocht Chassepierre in zicht.
> Als we na een tijd een asfaltwegje bereiken gaan we naar rechts en bij de eerste splitsing scherp links. We zijn op dit punt weer kort bij het dorpje Martué. Het kort stijgend asfaltwegje verlaten we alweer snel, eerste weg rechts. Dit asfaltstreepje door een weids en groen landschap volgen we een kleine 2 km. Het draait op het einde door een lindendreef naar een hoevecomplex met een zeer oude geschiedenis: La Ferme des Froids-Vents.
> Even rond de hoeve draaien om aan de andere kant een onverhard wegje te vinden dat naar de Semois daalt. We verlaten hier weer even de Gaume en zijn weer in de Ardennen. GR 16 flirt immers tot Sainte-Cécile nog een tijdje met de geologische grens tussen Ardennen en Gaume. Eens aan de oever van de Semois zie je tussen het gebladerte door aan de andere kant van de rivier een kasteeltje. Dat domein, Forge Roussel, was verbonden met een voormalige ijzersmederij die daar in bedrijf was van begin 17de eeuw tot eind 19de eeuw. Ooit werkten er tot 200 arbeiders.
> Het brede pad dat GR 16 volgt door de vallei loopt een tijdje vlak en de rivierinsnijding wordt minder scherp. We vervoegen een brede weg, wat verder van de Semois. Een onverhard, slingerend pad brengt ons langs een oude Mariagrot (1923) van de priorij van Conques tot bij verkeersweg N884. Het pad is in de omgeving van de grot vrij smal hier en loopt naast een afgrond, wellicht is dit het gevaarlijke traject waarover de briefschrijver aan Touring Club hierboven reclameerde in 1923.
> We zijn nu 100 km ver over GR 16. Tot 2023 liep GR 16 verder naar rechts langs de N884 en langs de site van de oude priorij van Conques. Sinds 2023 passeert GR 16 daar niet meer. Je steekt voorzichtig de N884 over en vervolgt nu rechtdoor zuidelijk langs weide en door bos, verderop sterker stijgend. Op een T-kruising rechts. Je nadert een waterreservoir en ter hoogte daarvan links een ruw stijgend paadje nemen langs een beekje door dennenbos.
> GR 16 arriveert plots op het talud van een verlaten spoorbedding. Dit is het fameuze traject van spoorlijn 163a. Op 200 links bevindt zich de verboden ingang van wat ooit de langste tunnel van België was (1350 meter). Je leest er alles over in ons verslag over spoorlijn 163a. We gaan echter rechts en volgen de spoorbedding 20 minuten. Zowat 10 minuten voor we het viaduct van Herbeumont bereiken verlaat GR 16 de spoorbedding naar links.
> Aan onze rechterzijde loopt een RAVeL-route over de Semois, aangelegd in 2013 op de ruInes van de verwoeste trambrug 'Pont de Breux'. Ze werd in 1940 in paniek gebombardeerd door het Belgische leger om de opmars van het Duitse nazileger te verhinderen. Dat betekende meteen ook het definitieve einde voor deze tramlijn, de brug zou immers nooit meer hersteld worden voor de tram. De pijlerruïnes bleven decennia lang bestaan.
> Vanaf de jaren '70 werd er geijverd om hier te Breux een voetgangersbrug te maken. Voor het grote openluchtfestival van Chassepierre werd jaarlijks wel een tijdelijke passerelle aangelegd maar het duurde maar liefst tot 2013 vooraleer er (in het kader van de RAVeL-route) een definitieve fietsers- en voetgangersbrug kwam! Er zijn enkele banken en picknicktafels in de buurt van de pijlers.
Herbeumont
> Als je doortrekkend bent op het GR 16 Semois dan is Herbeumont een uitstekende plek om even voor een dagje (en meer) de zware trekkingrugzak af te leggen, nu we halfweg zijn. Er is een camping onder het spoorviaduct van Conques en het centrum ligt op 1,3 km. In dit Ardennendorp, waar de legendarische gewichtheffer Serge Reding begraven ligt, zijn allerlei interessante korte en langere wandelingen te maken.
> In Herbeumont zijn een paar winkels en cafés. Verder is Herbeumont een historierijke burchtruïne rijk, gelegen op een dominerende leisteenrots 100 meter boven de Semois. Je kan in de omgeving van Herbeumont een ondergrondse leisteengroeve bezoeken of op zoek gaan naar de spectaculaire resten van de spoorlijn Bertrix-Carignan. Of je kan natuurlijk ook gewoon uitblazen van de wandelinspanningen aan de oever van de slingerende Semois.
Priorij van Conques
> De kloostergebouwen van Conques hebben een lange geschiedenis en roemrijk verleden. Ooit was het 'een bijhuis' van Orval. In 648 gaf Sint-Remaclus de opdracht om hier in de streek een klooster op te richten. De graven van Chiny schonken het domein in 1173 aan de monniken van Orval. Aanvankelijk werden die gronden verpacht en stond er enkel een schuur. In 1694 werd een rusthuis/studiehuis voor de monniken op deze plaats gebouwd. In 1718 werd zelfs een kerk ingewijd.
> Zoals elders moest ook Conques sluiten tijdens de Franse Revolutie. De priorij werd opgeheven in 1793. Pas in 1913 kwamen er terug monniken, verdreven uit Normandië. Niet voor lang echter. In 1924 zijn ze alweer weg. In 1942 werden de gebouwen verkocht aan de familie De Naeyer die er vanaf 1963 meer dan een halve eeuw een viersterrenhotel met restaurant uitbaatte. Gastvrijheid in een klooster, maar van nederigheid is al lang geen sprake meer. Je moest voor een overnachting stevig wat euroflappen neertellen, niet echt gericht op de passerende GR16-wandelaar. In 2018 kwam het hotel in handen van een financiële maatschappij en sinds 2021 is het historische hotel gesloten en raakt het wat in verval.
> We pikken GR 16 Semois weer op in Florenville-centrum, aan de Place Albert I. Opletten want hier zie je ook witrode tekens van GR 129, die in Florenville aftakt naar Orval. GR 16 neemt bij het plein de grote weg richting Bouillon, dat is de Rue Généraux Cuvelier. De eerste weg links loopt naar het busstation maar die nemen we ook niet.
> Rechtdoor over de Rue Généraux Cuvelier tot op een driehoekig plein, Place Reine Astrid. Daar nemen we schuinrechts de Rue des Epérires, tesamen met de witblauwe tekens van de Gaume Buissonnière. 350 meter stijgend en steeds rechtdoor tot bij een watertoren en Mariabeeld. Daar rechtsvoor verder (Rue de la Concille). Na 200 meter wordt de weg onverhard. We zijn Florenville uit en zetten de langzame daling in door bos naar de vallei van de Semois.
> Zo draaien we langs de verkeersweg langzaam naar een van de meest karakteristieke Gaumedorpen, Chassepierre. Links van de weg waarover je Chassepierre binnen loopt, borrelt het frisse Gaumewater zomaar op vanonder een dikke eik. Kort daarna passeer je een aangelegde bron bij het centrum. Chassepierre staat sinds 2016 op de lijst van Mooiste Dorpen van Wallonië.
> Onderweg naar Sainte Cécile kom je nog langs de toegangsweg tot de 'Camping de la Semois', waar trekkers welkom zijn en ook langs een kapel voor St-Donaat (beschermheilige tegen bliksem). Bij het binnenkomen van Sainte-Cécile verlaat het pad dus de Gaume en de geelwitte tekens van de Gaumeroute waarmee we nu al een tijdje te samen liepen. We nemen op het eerste kruispunt (er bevindt zich hier ook echt een kruis) rechts de Rue Neuve, maar we trekken niet echt naar het centrum (cafés / geen superette meer).
> Sainte-Cécile ligt op de grens van Ardennen en Gaume, dat reflecteert oa in de aard van woningbouw. Rond de forse klokkentoren zie je zowel huizen die in Gaumse zandsteen zijn opgetrokken als huizen die gebouwd zijn met de typische leisteen uit de Ardennen. We volgen de Rue Neuve maar 150 meter. Een verhard paadje rechts over een beek brengt ons snel op een andere asfaltweg, de Rue de La Mecanique. Rechts hier.
> Het pad loopt langs een picknickplaats. Af en toe heb je padsplitsingen maar de bewegwijzering is goed en eigenlijk blijf je steeds in de buurt van de Semois. De kleuren zijn werkelijk schitterend en de valleiwanden worden alsmaar steiler. Verderop klimmen we toch wat weg van de Semois, vrij scherp links en flink omhoog. Oppassen voor de markering hier. Net voor een veerooster draait het pad naar rechts, naar een uitzichtpunt, Le Castelain, met uitzicht over de Défilé de Relogne. In de verte zie ik twee rode kano’s over de Semois schuiven. Die gasten hebben in dit prachtig herfstig kleurenpalet ongetwijfeld de tijd van hun leven.
> Een halve eeuw volgde het tracé van GR 16 deze straat langs een camping tot bij de Semois. Sinds 2022 is dat niet meer zo en verlaat je de Rue de la Mécanique alweer na 50 meters! Het gehucht 'La Mécanique' dankt zijn naam aan een lang verdwenen weverij. Links dus tussen 2 huizen de onopvallende Rue de Lambrai in. Blijven volgen voorbij een kruispunt en een rustbank, dan eerste veldwegje rechts, dalen naar de Semoisvallei om via een haakse richtingverandering weer het oude GR-traject te vervoegen bij de Semois.
> We zijn nu 90 km ver over GR 16. Er wacht ons een bijzonder aangenaam en mooi pad richting Conques. We komen langs een alleenstaand huis aan de Semois, dat op 28 augustus 2013 afbrandde. Dan is het volop natuur en Semois. Het is een prachtige herfstdag en er hangen nog wat late mistflarden in de vallei.
> Prachtig hoe de herfst hier rustig doorzet met goudgele kleuren. Het is aanvankelijk redelijk vlak stappen langs de schitterende oever. Heerlijk rustig hier, geen storende geluiden, enkel een paar vliegvissers.
> Steil naar beneden en weer wandelen langs de Semoisoever over een breed oeverpad. Het wordt er nog mooier op. In de Semois ligt een kleine stuwdam van grote leistenen, de Vanne des Moines. Deze dam werd ooit gemaakt door de monniken van Conques om het peil van de Semois te regelen en voor een rijkere visvangst.
> In een brede U-bocht van de Semois, langs de Défilé de Mauleux, krijg je zicht op de Roche du Chat, een steile, hoog oprijzende rots langs de Semois. Dit is de Semoisvallei op zijn mooist. Geen campings met caravancontainers hier, alleen stilte. Onderweg neem ik de tijd om wat paddenstoelen te fotograferen.
> Het spoorpad bereikt richting Herbeumont een kruispunt van bospaden, nog een een eind voor het spoorviaduct van Herbeumont - Conques. Hier eindigt onze etappe. Rechtdoor wandelen over een verbindingstraject van GR 16 naar Herbeumont via het spoorviaduct en de voormalige stationssite (nu camperparking)
> We zijn nu 105 km gevorderd over GR 16 Semois en dus na 4 etappen bijna halfweg... tijd om even de route te breaken in Herbeumont?
> GR 16 blijft op de hoofdstraat door het dorp. Bij het verlaten van Chassepierre kan je even de Semoisbrug oversteken voor nog een mooi zicht op dit prachtige Gaumedorp. Er zijn daar nog enkele picknickbanken geplaatst. Verder heb je in de buurt ook nog een camping. Het Sentier de la Semois - GR16 loopt nu helaas over de asfaltweg naar Sainte-Cécile. Gelukkig is er niet zo veel verkeer. Het zijn de allerlaatste kilometers van GR 16 door de Gaume vooraleer we definitief de Ardennen in duiken.
GR 16
Semois van bron tot monding (213 km)