Startpagina > Wandelen > Gaume Buissonnière
Buzenol, fotogenieke ruïnes van de oude ijzernijverheid
> Er ligt geen treinstation langs deze route, enkel bij aankomst in Aubange. Enkele plaatsen langs de route zijn wel bereikbaar via de stations van Marbehan, Habay, Aarlen, Florenville, Virton of Aubange. Etalle ligt op de verkeersweg tussen Aarlen en Florenville en wordt vlot bediend met TEC-bussen. Verder passeert ook expressbus 1011 (Luik - Athus) langs Aubange, deze heeft ook een halte te Martelange. Lokaal rijden er bussen tussen Habay-la-Neuve, Etalle en Buzenol. Châtillon en Saint-Léger worden bediend via een buslijn tussen Virton en Aarlen.
> Voor zover ik weet zijn er geen officiële campings langs of in de buurt van deze lange dagetappe. Contacteer eventueel de toeristische dienst van Aubange voor alternatieven.
> Winkels in Etalle (Spar en bakker), Saint-Léger, Châtillon (dorpswinkel), Rachecourt (bakker) en Aubange. Resto en cafés te Etalle, Saint-Léger en Aubange.
> Deze laatste etappe van La Gaume Buissonnière loopt een eind voorbij Etalle nog door een interessant stukje Gaume, met de historische archeologische site van Montauban en de vlakbij gelegen ruïnes van ijzernijverheid als hoogtepunt. Daarna trekken we stilaan weer het Arelerland binnen via de bossen rond Saint-Léger en het straatdorpje Châtillon. De laatste kilometers van de Gaume Buissonnière lopen door een heuvelend weidelandschap, langs dorpen die vrij kort bij elkaar liggen: Meix-le-Tige, Rachecourt, Battincourt en Aix-sur-Cloye. Tot slot arriveren we weer in Aubange, waar we 225 km eerder vertrokken.
Ongebruikte spoorlijn 289
> Vanuit het centrum van Etalle volgen nog een paar kilometers asfalt en beton, maar daarna wordt het weer echt leuk wandelen. In Etalle dus even kort rechts langs de N83 om links de N87 richting Virton even te volgen. Een paar honderd meter verder, bij een ijzeren waterpomp schuin linksaf, een rustigere asfaltweg op. Bij een kruispunt een goeie kilometer verder moet je de brede betonweg rechts nemen.
> Vlakbij, maar verborgen in het bos ligt de bottelarij van het bronwater Valvert, eigendom van de multinational Perrier-Nestlé. De opvallende brede en gebetonneerde wegen hier zijn het resultaat van overijverige aanleg voor een industriezone.
Zoning 'Gantaufet'
> Het plan om hier een industriële zone aan te leggen gaat terug tot 1989. Guy Charlier, de dynamische burgemeester van Etalle, besliste toen om dit bosgebied om te vormen tot een zone voor bedrijven die zouden investeren rond de natuurlijke bronnen van de omgeving: hout en water. De aanleiding was de interesse van watergigant Perrier om hier in de Gaume met de exploitatie van natuurlijk mineraal water te beginnen na vele kwaliteitstesten. In recordtijd slaagde de burgemeester van Etalle er in om alle vergunningen rond te krijgen en een gebied van 37 hectaren om te vormen tot gemeentelijke industriezone.
Middeleeuwse versterkingen
> Perrier investeerde meer dan 1 miljard franken in de installaties en al eind 1991 kon Perrier al flessenwater produceren onder de merknaam Valvert. De fabriek wordt geleid onder de koepel van de multinationale voedselgigant Nestlé, die naast Perrier ook ondermeer de waters van Vittel, San Pellegrino en Contrex in portefeuille heeft.
> De burgemeester van Etalle slaagde er ook in om de NMBS over de streep te trekken om de zoning Gantaufet te ontsluiten met een nieuwe spoorverbinding die aansloot op de ten dode opgeschreven lijn Virton - Marbehan. Meer over deze spoorlijnen verder in dit verslag6. De fabriek van Valvert gebruikt momenteel de spoorlijn echter niet meer omdat het het vervoer over de weg van het gebotteld water goedkoper uitkomt. Enige kanttekening dient dus te worden gemaakt rond de Valvert-slogans van 'natuurlijk welzijn' en 'in harmonie met de natuur op de site van Etalle': vervoer van het flessenwater over de weg met camions is veel schadelijker voor het milieu dan vervoer per spoor.
> In de jaren '00 vestigde zich ook Artbois op het industrieterrein, een bedrijf dat houten gebinten vervaardigd. Dit bedrijf kreeg in 2013 geheel nieuwe gebouwen. Verder is het hier erg rustig gebleven rond Gantaufet.
> Ga nogmaals links een betonweg op dadelijk na de spoorkruising en 1 minuut later rechtdoor over een overharde weg die langere tijd een bosrand volgt. Die weg bereikt uiteindelijk weer een asfaltweg, waar je rechts gaat naar Buzenol. Nog voor het dorpscentrum weer links het eerste stijgend wegje nemen en op het kruispunt wat verder ga je rechts. Dit bospad voert je helemaal tot op de merkwaardige historische site van Montauban. De site is geklasseerd in de lijst van meest waardevol Waals patrimonium.
> In deze omgeving loopt de Gaume Buissonnière even samen met GR Semois 16 (Aarlen – Monthermé). Na 800 meter over deze brede betonweg ga je aan een kruispunt links een asfaltweg op die dadelijk een spoorlijn kruist.
'Spooklijn 289'
> Spoorlijn 289 werd speciaal aangelegd als industriële spoorlijn in 1996-97 (!) voor het vervoer van de Valvertwaters. Vanuit de fabriek werd hiervoor zowat 5 km nieuw spoor aangelegd voor de aansluiting op de bestaande lijn 155 naar het spoorkruispunt Marbehan. De kost van meer dan 100 miljoen franken destijds werd grotendeels betaald door de Waalse overheid.
> De uitbating werd een flop. De voor een industriële spoorlijn luxueus aangelegde verbinding, werd amper gebruikt door Valvert en er kwamen ook geen andere bedrijven in de zoning Gantaufet die de spoorlijn konden gebruiken. Sinds 2009 rijdt er geen trein meer, Valvert vernieuwde zijn contract met de NMBS niet omdat wegvervoer goedkoper is.
> In 2012 onderzocht Infrabel de staking van het onderhoud van deze spoorlijn. Ze wordt wellicht niet dadelijk ontmanteld en kan weer in gebruik worden genomen als er weer industriële vraag is. Een mislukte spoorverbinding dus, 'parmi les grands travaux inutiles'!
Kopie van de steen met de Trevierse maaimachine
Miniatuur uit een 14de eeuwse handschrift
(bron: wikipedia)
Aan de hand van een andere steen kon men de puzzel over de werking van de maaimachine vervolledigen. De rechtse steen bevindt zich in het museum van Aarlen. Een lastdier geleid door een boer duwde de machine door het graanveld waarbij de 'tanden' van het werktuig de aren los trekken van de korenhalmen. Deze worden door een andere boer in een vergaarbak verzameld. (Schets van een infobord op de site)
Gereconstrueerde maaimachine van de Trevieren
> Op het eerste zicht is het misschien wat teleurstellend wat er van Montauban is overgebleven, maar uitstekende infopanelen, gerestaureerde muren, een 'vitrinemuseum' en wat een en ander tot leven.
> Montauban is een versterking uit de 5de eeuw v/C, de heuvel zou later in onzekere tijden nog verscheidene malen als toevluchtsoord dienen voor de lokale bevolking van Buzenol. De site werd echter ook permanent bewoond in 2 afzonderlijke tijdvakken: Van de ijzertijd tot de Romeinse kolonisatie (5de – 1ste eeuw v/C) en van de Karolingische periode (9de eeuw) tot het einde van de 13de eeuw. Tot vandaag zijn nog verscheidene elementen die wijzen op een vroegere bewoning duidelijk zichtbaar, zoals ophopingen, versterkingsmuur, waterputten, ruïnes van torens en resten van een donjon.
> Meer recent wordt de vroegste bewoning in het Gallo-Romeinse tijdvak in twijfel getrokken. De verwarring is misschien ontstaan door de vondst van Romeinse stenen. Het was zo dat voor de bouw van de vroegmiddeleeuwse vestingmuren onmiskenbaar blokken steen werden gebruikt die gerecupereerd werden uit vroegere Romeinse monumenten. Wellicht werden deze steenblokken uit de omgeving van Etalle aangevoerd en werden ze niet ter plaatse gerecupereerd. Vandaar dus de intwijfeltrekking over de eerste bewoningsperiode.
> In één van de muren is een merkwaardige steen herbruikt waarop een landbouwer staat afgebeeld met een raar werktuig. Die ontdekking in 1958 was zeer interessant omdat ze inzicht gaf over de landbouwmethodes van de Trevieren. Het bestaan van zo'n 'voorhistorische pikdorser' was wel bekend uit oude Romeinse teksten, maar hoe die er in de praktijk uit zag was niet bekend. Dankzij de vondst van deze steen kreeg men een voorstelling van het werktuig. Een gereconstrueerd exemplaar van zo'n maaimachine (gemaakt aan de hand van de afbeelding op het bas-reliëf) is ter plaatse ook te bekijken.
> In het archeologisch museum van Aarlen had ik een discussie met een suppoost of de steen die zich in Montauban bevindt nog wel de echte is. De man zweerde bij hoog en bij laag dat het bas-reliëf ter plaatse wél het originele is. Ik kon moeilijk geloven dat men hier zo maar open en bloot die unieke steen onbewaakt laat staan, terwijl andere Romeinse stenen wel achter beton en glas staan. Hier is het antwoord: De huidige steen met het bas-reliëf is uiteraard een kopie, net zoals sommige andere stenen ter plaatse. Ik kwam de oorspronkelijke steen tegen toen ik later het Gaumse museum van Virton bezocht waar de originele steen met de maaimachine veilig is tentoongesteld.
> Ook in Montauban werd in 1913 de mijlpaal gevonden die afkomstig was van Etalle en de Romeinse weg Trier-Reims markeerde (zie ook vorige etappe bij Etalle). Mede door deze vondst kon de bouwperiode van deze heerweg worden gedateerd. Net zoals de steen met de maaimachine diende hij in Montauban als ordinair bouwmateriaal voor de bouw van een versterking.
> In het ‘vitrinemuseum’ zie je nog een aantal Romeinse stenen die ter plaatse werden gevonden. Dat museumgebouw zelf is ook al een merkwaardigheid. Het dateert al uit 1960 en was in die tijd baanbrekend op architecturaal vlak. Het werd ontworpen door Constantin Brodski en maakt nu deel uit van het Gaumse museum van Virton als bijgebouw.
> De site van Montauban is ook gelinkt (zoals nogal wat plaatsen in de streek) met de legende van de vierheemskinderen. Het voorhoofse ridderepos van de vier heemskinderen situeert zich in de periode waarin Karel de Grote aan de macht is (786 -814). Tussen Karel en zijn schoonbroer Aymijn van Dordoen (Aymon de Dordogne), ook wel graaf Heimo geheten ontstaan spanningen en de vier kinderen van Aymon: Reynout, Adelaert, Ritsaert en Writsaert (Renaud, Alard, Richardet en Guichard in het frans), die aan het hof van Karel de Grote in Keulen verblijven, moeten ijlings vluchten. Hun wonderlijke paard Beiaard (Bayard) zal hen met reuzensprongen zuidelijk brengen. Onderweg verrichten de koene ridders de meest fantastische heldendaden.
> Dat is zowat de hoofdlijn van het verhaal. Rond dit gegeven hebben zich in de middeleeuwen een ongelooflijk aantal variante versies ontwikkeld, die het verhaal ook vaak op een andere plaats laten afspelen. Het is een epos vol intriges en moedige heldendaden van ridders. Van de vier heemskinderen lijkt Reynout zowat de hoofdrol te spelen. De oudst bekende neergeschreven versie van het epos dateert uit de 13de eeuw. Het ridderverhaal heeft zich ongetwijfeld ook mondeling sterk verspreid door de zangen of dichten van minstrelen, die het telkens wat op hun eigen manier inkleurden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het verhaal op ongelooflijk veel plaatsen kan worden gesitueerd, van de Pyreneeën tot in Nederland! De bekendste plaatsen zijn misschien wel Dendermonde, waar Aymon volgens de Dendermondenaren kasteelheer was en Dinant, waar het Ros Beiaard een rots spleet, en in één sprong de Maas overwipte met op zijn rug de 4 heemskinderen. Maar ook in de omgeving van Monthermé vind je talloze plaatsen die een stuk van de legende daar situeren, zoals 4 scherpe rotspieken op rij die de versteende vierheemskinderen symboliseren (GR 12C'). En ook te Chameleux (100 km eerder op de G.B.) lijkt het ros een reuzensprong te hebben gemaakt! In alle versies lijkt de plaats Montauban (Montalbaen) terug te komen. Deze plaatsnaam is echter ook voorkomend in Zuid-Frankrijk. Als we ook nog de naam van de vader, Aymon de Dordogne mee in beschouwing nemen, dan kan het zijn dat de herkomst van het ridderverhaal daar te situeren is.
> Wat betreft het Montauban dat langs de Gaume Buissonnière ligt: Hier vonden de vierheemskinderen op hun vlucht een schuiloord in de burcht Montauban die er toen op de heuvel stond. In dienst van de plaatselijke prinsen leveren ze menig heroïsch riddergevecht. Nog steeds opgejaagd door Karel de Grote moeten de broers later nogmaals op de vlucht als Montauban in brand wordt gestoken door de troepen van Karel. Daarbij krijgen ze ook nu de hulp van hun krachtige paard Beiaard. In één sprong belanden ze 2 km verder. Ergens moet nog een hoefafdruk zijn bewaard in de rotsen waarop het paard landde (nabij de hoeve van Bar).
> Achtergebleven in de slotkelders van Montauban is een Witte Dame, gezeten op de enorme schat van de Vierheemskinderen. En ze zit er nog steeds. De dame en de schat meenemen waarop ze zit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan: Aan de ingang word je opgewacht door 2 verschrikkelijke monsters, die zo vreselijk stinken uit hun bek dat elke toenaderingspoging onmogelijk wordt. De enige kans om bij de schat te komen heb je op kerstnacht: Bij het gelui van de middernachtsklokken van de kerk in Buzenol krimpen de monsters even inéén! Als ik dat vooraf geweten had was ik hier toch niet in de zomer langs gekomen zoals nu het geval was.
> De Gaume Buissonnière gaat dwars over het oppidum van Montauban om in de buurt van het ingegraven museum scherp de heuvel af te dalen. Je komt uit bij de asfaltweg Buzenol - Ethe, vlakbij de oude smederijen van Montauban-Buzenol.
> De restanten van de oude metaalnijverheid te Buzenol vormen vandaag een feeërieke plek, met ruïnes van een watermolen en werkplaatsen. De oude gebouwen en ruïnes dateren allen uit de 16de tot 19de eeuw. Alles was hier toen voorhanden voor een bloeiende ijzernijverheid, zoals een massa hout (voor houtskool) en snelstromend water voor aandrijving. Begin 19de eeuw begon het onherstelbare verval van de smederijen hier, vooral door de opkomst van industrie op grotere schaal.
> Aan de voet van de Montaubanheuvel ontdek je de meest fotogenieke ruïnes van oude ijzersmelterijen. Langs de weg richting Buzenol zijn nog meer gebouwen te bekijken. Infopanelen ter plaatse verklaren de hele geschiedenis.
Schaafstro
Het gebied rond Buzenol huist een bijzondere plantengroei omwille van de mineralenrijke grond. Dit is het zeldzame knikkend nagelkruid.
Oude waterregulering
Ruïnes van de oude smederijen van Buzenol
> De Gaume Buissonnière loopt nog even zuidelijk over de asfaltweg om in de eerste bocht rechtdoor een onverhard pad te nemen dat dwars door beschermd natuurgebied loopt. De wandeling door dit intieme valleitje langs de Gros Ruisseau de la Rouge Eau is werkelijk schitterend. Het beekje loopt in watervallen snelstromend door een ingesneden vallei. Van de steile Montaubanhelling komen watervalletjes die kalktufafzetting creëren (crons) en op verschillende plaatsen borrelen kalkrijke bronnen op. De plantengroei is hier biezonder boeiend. Mogelijk zie je hier in de late lente ondermeer de brede wespenorchis of andere orchideeën die houden van een schaduwrijke, vochtige en kalkrijke omgeving.
> Na zowat 1 km over dit pad moet je even uitkijken naar planten die als pieken uit de bodem steken: Je komt hier door een zone die sterk is begroeid met schaafstro (equisetum hyemale). Deze plant is vrij zeldzaam in België, hij behoort tot de familie van paardenstaarten. In zuidelijk België komt hij enkel voor op een aantal plaatsen in de Gaume. Verderop over dit wegje zal je echter merken dat schaafstro hier een echte woekerplant is, hij is plaatselijk massaal aanwezig.
> Schaafstro is al minstens sinds de middeleeuwen bekend voor een aantal huishoudelijke toepassingen, met name als schuurmiddel ('schaven'). De stengels zouden kwartskristallen bevatten. De kale staakjes werden samengebonden als biezen om er gebruik van te maken als schuurspons. Erg succesvol blijkbaar want in de 19de eeuw ontstond er in Nederland een zekere commerce in dit soort luxeschuursponzen. Ik heb het niet geprobeerd, maar doortrekkers langs de Gaume Buissonnière, die na 170 km toe zijn aan een sessie nagelvijlen, kunnen een stengel schaafstro eens uitproberen als nagelvijl. Het zou naar het schijnt erg effectief zijn. Verder heeft de merkwaardige verschijningsvorm van schaafstro geleid tot volks bijgeloof: Bovengronds is deze paardenstaart amper ontwikkeld, ondergronds heeft hij echter een heel net aan worteltjes die naar alle kanten uitwaaieren. Slaag je er in het uiteinde van de plant te pakken te krijgen dan zou je daaraan als beloning een gouden ring moeten aantreffen...
Cron
> Uiteindelijk komt dit biezondere pad uit bij de weg Etalle – Saint-Léger. Rechts hier. De Gaume Buissonnière loopt hier helaas over verharde weg. Kijk eventueel uit naar een alternatief onverhard wandelpad dat aan de andere kant van de Rouge Eau loopt. Je kan hiervoor een doorsteek rechts nemen om eventueel over dit pad te vervolgen. De hoofdweg door de vallei blijft dus de Ruisseau de Rouge Eau volgen en bereikt een goeie kilometer verder na een korte bocht een T-kruispunt (waar ook het net vermelde pad toekomt).
> Het asfalt loopt rechts verder maar de Gaume Buissonnière neemt hier de steenslagweg links, richting ‘Cuisine Sauvage’. Deze weg, die nog steeds de Rouge Eau volgt, laat verderop een andere steenslagweg links liggen (weinig bewegwijzering) en blijft in hetzelfde dal, tot je in een bocht de chalet 'Cuisine Sauvage' bereikt.
> Cuisine Sauvage. Hier op deze plek, afgelegen in de stille vallei van de Eau Rouge staat al 40 jaren een chalet. Het was een initiatief van de jeugdbeweging Patro Saint-Louis uit St-Léger. Patro is een jeugdbeweging die in Wallonië wat de tegenhanger is van de Vlaamse Chiro. De schuilhut werd gebouwd door ouders en sympathisanten als onderkomen bij slecht weer. Al snel groeide de hut echter uit tot een populaire picknickplaats op zondagnamiddag. Verkoop van braadworsten en drank helpt ook de clubkas van de patronnés spijzen, waarmee dan weer de kampen kunnen worden betaald. Dat gaat zo flink wat jaren door tot het initiatief doodbloedt.
> In 1987 nemen een aantal oud-patro’s het idee om de chalet te heropenen weer op. Ze richten een vzw op en na herstellings- en aanpassingswerken is het zover in 1988. De braadworsten en drank dragen nu bij tot het onderhoud van de chalet en de omgeving. Veel kans dus dat, als je hier passeert tussen 15 en 20 uur op een zondagmiddag van juni tot september, je in de mooie vallei van de Rouge Eau even kan verpozen vooraleer aan een kort klimmetje te beginnen.
Door de vallei van de Gros Ruisseau
Cuisine sauvage
> Aan het chalet neemt de Gaume Buissonnière een onverwachte wending van bijna 180°. Wat verborgen aan het chalet loopt een wat hol, grassig paadje omhoog. Het stijgt stevig door boven de beekvallei. Na 10 minuten kom je zo boven bij een splitsing van bospaden. We gaan op dit punt rechtdoor. Tot 2014 was hier een G.B-splitsing. Je had de mogelijkheid om Châtillon te bereiken via Fourneau David (de hoofdroute die meer direkt liep) en dan ging je links of rechtdoor via Saint-Léger (een variant traject). Beide tracés waren bewegwijzerd. Sinds 2014 is er enkel nog het traject via Saint-Leger overgebleven.
> Het pad begint al snel te dalen naar Saint-Léger toe en bereikt asfalt in een bocht van een weg ter hoogte van een boerderij, of eerder wat koterij. Steeds rechtdoor tot het centrum. Daar rechts langs het gemeentehuis en tot bij de kerk van Saint-Léger wandelen. Voor de kerk links, tot op de verkeersweg Aarlen - Virton. Naast café Caf' Conc (controlepunt G.B.) zie je een boogvormige doorgang: die moet je nemen.
> Saint-Léger heeft een lange geschiedenis van ambachtelijke industrie, ook hier was het vooral de metaalnijverheid die floreerde, door de aanwezigheid van erts in de omgeving, grote bossen voor brandstof en de molens op de Ton en bijrivieren voor drijfkracht. Het gemeentehuis van Saint-Léger dateert uit 1875 en is gebouwd in kalkzandsteen. Vroeger herbergde het gemeentehuis ook 2 klassen van de jongensschool en op het eerste verdiep nog een klas, de raadszaal en het secretariaat. Dat was zo tot 2002, toen het gebouw volledig ter beschikking kwam voor de gemeentediensten. Bij de terugtrekking van de Duitse troepen in 1944 viel Saint-Léger ten prooi aan wraakakties van de Duitsers. Een honderdtal huizen ging in de vlammen op en een aantal burgers werden vermoord.
Dalend pad naar Saint-léger
Passage naar de vallei van de Ton
> Na de passage onder een huis, daalt het pad naar de vallei van de Ton, die je oversteekt om dan pas links te gaan. Je komt dadelijk langs een mooie oude wasplaats met tongewelf.
> Behalve wasplaatsen waren deze lavoirs ook sociale ontmoetingsplaatsen bij uitstek, met name voor het vrouwelijk deel van de dorpsbevolking. Uitgedrukt in meer directe taal: er kon hier tussen het geplens in stevig worden geroddeld. Deze lavoirs in Gaume en Arelerland zijn in de 21ste eeuw vooral interessant voor wandelaars die bvb op La Gaume Buisonnière lopen. Bij heet weer is het hier heerlijk om de voeten even te verfrissen of om de watervoorraad bij te vullen aan de bron waar die nog werkt. Bij nat weer zijn het goeie plekken om te schuilen of om even op adem te komen van al de nattigheid...
Tunnellavoir van Saint-Léger
> De meeste dorpen hier in de streek hebben allemaal nog oude wasplaatsen. We kwamen ze ook al tegen tijdens de eerste etappes van La Gaume Buissonnière. Bijzonder aan deze 'lavoir' is dat hij van het type 'tunnellavoir' is.
> Gelijkaardige wasplaatsen die zijn overdekt met een tunnelgewelf vinden we haast enkel hier in dit deel van de Gaume, in het Arelerland en een deeltje van Frans-Lotharingen (regio Longwy / Longuyon). Vermoedelijk is deze constructievorm van tunnel ontstaan begin 19de eeuw in Frans-Lotharingen en heeft de stijl zich in de loop van de 19de eeuw uitgebreid over de hele streek. Het algemene idee van lavoirs dateert vooral uit eind 18de eeuw. Opkomende industrie en nijverheid zorgde voor een groeiende vervuiling van beken en rivieren waarin traditioneel de was werd gedaan. Lavoirs ontstonden dus vooral uit noodzaak voor meer hygiëne. De opkomst van wasmachines in de 20ste eeuw betekende het einde van deze wastraditie.
> Wil je meer tunnellavoirs ontdekken, wandel dan over GR 570 waar je - met name op het Franse deel - nog verscheidene tunnellavoirs passeert. We zullen er ook nog eentje zien te Châtillon.
Tunnel-lavoir van Saint-Léger
> Een eind verderop en voorbij de kruising met de weg naar Mussy-la-Ville, volg je rechts-links de wegwijzers naar de boskapel van Le Wachet. Vooraleer je de heilige plek kan betreden moet je nog langs de 14 staties van de kruisweg.
Langs de kruisweg naar de kapel van Wachet
> Het heiligdom heeft met de kapel van OLV van Luxemburg te Torgny gemeen dat het hier ook gaat over een kapel met kluizenaarswoning. Tot in 1559 is men in de geschiedenis kunnen teruggaan om met zekerheid vast te stellen dat hier toen al een kluis was. De huidige kapel werd in de 17de eeuw gebouwd. De laatste kluizenaar verbleef hier tot 1783. Door bemoeienissen van de keizerkoster Jozef II werden kluizenarij bij wet verboden rond die tijd. Het gebouwtje waarin eeuwen kluizenaars leefde kreeg een nieuwe functie als sacristie in 1944, de kapel zelf werd een laatste maal sterk gerestaureerd rond 1950.
> De eerste kruisweg werd ingezegend in 1842, het is echter niet meer de oorspronkelijke. De 14 staties die je nu passeert werden geplaatst in 1900 en hebben ondertussen het statuut van beschermd monument gekregen. De staties zijn gebeeldhouwd in 2 ateliers in Saint-Léger zelf. Nog ieder jaar vindt er op 15 augustus vanuit Saint-Léger een processie plaats naar OLV van Wachet.
Onderweg naar Rachecourt
> De Gaume Buissonnière vervolgt over een wegje achter de kapel dat door schaduwrijk bos loopt. Aanvankelijk blijf je in de vallei van de Wachetbeek en hou je rechts aan bij een vorksplitsing. Verderop verlaat je de vallei door links te wandelen over een stijgend wegje dat al snel geasfalteerd wordt als je in open veld terecht komt. De rest van het traject (zowat 2 km) loopt over deze rustig slingerende asfaltweg verder tot je het centrum van Châtillon bereikt. Onderweg is er weinig padmarkering. De laatste 200 meter passeer je verscheidene bronnen en een oude tunnellavoir. Zo kom je bij de kerk van Châtillon. Kortbij is een dorpswinkel.
Kapel van Wachet
> Châtillon ligt op de grens van het Arelerland met de Gaume. Het is een straatdorp, gelegen langs de vrij drukke weg van Virton naar Aarlen. Châtillon is relatief hoog gelegen, rond 360 meter. In de buurt ontspringt de Ton die door heel wat Gaumse dorpen vloeit om uit te monden in de Chiers in de buurt van Torgny. Op de kerkgevel kan je nog een zonnewijzer zien uit 1722. Verder heeft het dorp enkele mooie fonteinen en een typische lavoir in de vorm van een tongewelfconstructie. Het water dat overal opborrelt in Châtillon zal wellicht ook aan de basis van het ontstaan van dit dorp hebben gelegen. Je kunt hier een wandeling maken die als thema een aantal merkwaardige bomen heeft. De bordjes van deze wandeling ben je zeker tegen gekomen onderweg.
Tunnellavoir van Châtillon
> Bij de kerk van Châtillon nemen we even rechts de verkeersweg naar Virton om iets verder alweer rechts te kiezen voor een rustigere asfaltweg. Waar die een bocht naar rechts maakt, loopt de G.B. rechtdoor. Dit is een veranderd (en helaas niet aangenamer) traject naar Meix-le-Tige, het oude tracé liep ongeveer rechtstreeks naar Meix, over een voetpad via hekjes door weiden. Het huidige wandeltracé houdt een oostelijke koers aan, tot we uiteindelijk op de verkeersweg Chantemelle - Meix-le-Tige komen. Die volgen we naar rechts richting Meix. Gelukkig ligt er een fietspad naast de verkeersweg. Als we het centrum van Meix naderen, nemen we een paar zijstraten om tot bij de kerk te komen.
> Meix-le-Tige is een uitgestrekt dorp met veel recente woningen. Daardoor ging het oude karakter van Meix wat verloren. Het enige cafeetje, Bouvy, sloot de deur in 2011 toen de stokoude waardin Irène overleed. Jammer, het was het soort café ook waar je dadelijk aan de klap ging met de stamgasten, er was tevens een kleine kruidenierszaak en je kon er ook een G.B.-stempel krijgen.
> Meix-le-Tige ligt op de oude taalgrens tussen Waals en Luxemburgs. Op een topografische kaart zal je rechts van Meix plaatsnamen vinden die een germaanse oorsprong verraden, terwijl links van Meix Waalse (franse) plaatsnamen op de kaart liggen. Tegenwoordig wordt in de hele streek echter frans gesproken.
Battincourt, wasplaats
> Bij de kerk van Meix loopt de Gaume Buissonnière nog verder langs de hoofdweg. Een eind voorbij het kerkhof gaan we tussen straatnummers 40 en 42 rechts een omhoog draaiende weg op, tesamen met de witrode streepjes van GR 129. Een eind verder gaat het op een padenkruispunt naar rechts, nog steeds met GR 129. Nog een kleine kilometer verder op een volgend padenkruispunt verlaat de Gaume Buissonnière het GR-pad om rechts te gaan tot bij een kleine parkeerzone langs een verkeersweg (rustbank). We gaan links op die verkeersweg en nemen de eerste bosweg rechts. Op de splitsing die volgt gaan we rechtsvoor verder, en dadelijk daarna nemen we links een pad dat we meer dan één kilometer volgen. Op een padenkruispunt links, dit pad loopt zuidelijk naar Rachecourt, waar we na een paar bochten langs een boerderij en verkavelingen op de verkeersweg N870 komen.
> Rachecourt telt vandaag zo'n goeie 600 inwoners. Daarvan pendelen er voor hun job nogal wat naar het Groot-Hertogdom Luxemburg overdag. Zoals in nogal wat dorpen in deze uithoek van België is het er overdag dus zeer rustig. Tot de jaren '60 van vorige eeuw liep de stroom van woon-werkverkeer vooral naar Frankrijk en de driegrenzenregio, tot 80 % van de mannen werkte immer in de inmiddels bijna geheel verdwenen metaalindustrie. In oktober komt Rachecourt tot leven als het bekende feest van de appel wordt gevierd met veel animatie in het dorp.
> Even links die weg op en dan rechts langs het voetbalveld, weer rechts een pad op dat naar het centrum van Rachecourt loopt, volg nu goed de G.B.-tekens die je door het dorp loodsen. Ze brengen je tot bij de bakkerij van Rachecourt waar een controlepunt is van G.B.
> De route loopt verder langs de kerk van Rachecourt, waar je rechts gaat en voor het kerkhof links aanhoudt. We zijn nu weer het dorp uit en zetten koers naar het volgende dorp, Battincourt. We volgen een hele tijd deze aanvankelijk stijgende steenslagweg, met af en toe mooie uitzichten over het golvende Arelerland. Zo lopen we na een goed halfuur Battincourt binnen.
> Bij de kerk van Battincourt (Bettenhoven) rechts en dadelijk een steeg in die naar een asfaltweg stijgt. Links daar, stijgend voorbij de Mariagrot (banken). Eens op het plateau loopt de tocht verder over een asfaltweg, voorbij een wegkruis, naar Aix-sur-Cloie toe. De G.B. loopt tussen Battincourt en Aix-sur-Cloye samen met GR 570, maar verlaat deze witrood gemarkeerde route weer bij het binnenkomen van Aix-sur-Cloye.
Battincourt, Mariagrot
Veldweg van Rachecourt naar Battincourt
Inferno in Battincourt
> 3 september 1883 was een zwarte dag voor Battincourt. Om 11 uur 's morgens brak in de schuur van boer Trouffler een brand uit. De strooien daken van de huizen verspreidden de vuurhaard in geen tijd over tientallen andere huizen. Over een goeie 3 uren werden maar liefst 64 huizen en hun inboedel door de vuurzee verteerd en in as gelegd. Er stond die dag een harde stormwind en bovendien staken de dorpsschuren vol met hooi van de zomeroogst, een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Maar deze vreselijke brand toonde ook aan hoe kwetsbaar een Gaums dorp is: De huizen in de dorpen zijn meestal in lintbebouwing tegen elkaar gebouwd en de dakbedekking bestond in die tijd nog vaak uit stro.
> 300 inwoners van Battincourt stonden van het éne moment op het andere op straat. In België kwam een golf van solidariteit met de getroffenen op gang, maar in de koude winter die volgde op de vreselijke gebeurtenis stierven een ongewoon hoog aantal van 18 inwoners te Battincourt.
Calvarie Aix-sur-Cloye
> De Gaume Buissonnière volgt de hoofdweg door Aix-sur-Cloye tot een rotonde op de weg Virton – Aubange. Dit deel van La Gaume Buissonnière kennen we al van de eerste kilometers vanuit Aubange. Die laatste kilometers lopen over dezelfde wegen als de eerste. Als het echt snel moet kan je eventueel langs de drukke verkeersweg lopen die rechtstreeks naar Aubange gaat.
> Anders wandel je gewoon zoals de route is beschreven: steek bij de rotonde over en vervolg rechtdoor. Daarna eerste straat links, die volg je tot je weer uitkomt in de buurt van het domein van Clémarais, waar we 225 km eerder de tocht begonnen.
> Einde!
Klimmend graspad
uit de vallei van de Rouge Eau
Rachecourt
Voormalig waterbassin van de ambachtelijke ijzerertsindustrie
Gaume Buissonnière (225 km)