Startpagina > Wandelen >GR 573 Hoge Venen & Vesdervallei
> Deze etappe die is één van de wildste en mooiste van het hele Belgische GR-net. Een paar raadgevingen en waarschuwingen voor wie niet zo vertrouwd is met de Hoge Venen.

* Geen voorzieningen zoals cafés of bushaltes. Er is geen permanente bewoning. Pas op het einde van de etappe, te Botrange en Mont Rigi, heb je eet- en drinkfaciliteiten, toiletten en bushalte.
* Neem voldoende voedsel en water mee. Het veenwater van de beken is niet ondrinkbaar, maar het smaakt niet lekker.
* Eventuele uitwijkmogelijkheid is om halweg GR 573 te verlaten door links te klimmen naar het natuurcentrum Ternell (café, snack, bushalte).
* Vertrek op tijd 's morgens, bijna de hele etappe verloopt stijgend (van 190 meter naar 692 meter).
* Laat je niet verrassen door het donker. Aangekomen op Herzogenhügel heb je nog 8 km voor de boeg tot het natuurcentrum Botrange (café, snack, bushalte). Reken voor die 8 km toch 2,5 à 3 uren extra. Met name over de 3,5 km tussen Herzogenhügel en Pont Libert (waar je het riviertje Helle verlaat) wandel je mogelijk veel langer dan vermeld in de topografische gids. In die gids wordt immers wandelafstand automatisch omgezet in wandeltijd in een verhouding 4 km = 1 uur, wat in dit geval niet goed klopt. Er zijn hier immers stroken die soms erg geaccidenteerd zijn (venige passages en veel boomwortels in het pad). Het gebied is sowieso te boeiend om zomaar door te rushen.
* Controleer de weersvooruitzichten op voorhand. Het regent en sneeuwt op het Hoge Venenplateau aanzienlijk meer en vaker dan op lager niveau. Mist kan hier zeer snel opzetten.
* Draag stevig schoeisel en aangepaste kledij. Gevoelstemperatuur kan door wind op de open delen nog een stuk lager liggen dan officieel aangekondigd.
* Wandel niet enkel op basis van de padmarkering maar volg je pad ook in de topografische gids of met gedetailleerde kaarten, zodat je altijd weet waar je je ongeveer bevindt.
Weser te Eupen
Kanaal en tunnel Hill - Gileppe
Pad naar Herzogenhügel
GR 573 door de vallei van de Hill
> Vandaag de klim naar de Hoge Venen langs de Hill of Helle. Letterlijk zowel als figuurlijk het hoogtepunt van de 160 km lange GR 573. ’t Belooft warm te worden, tot 32° in de Kempen. In de bossen van het Herzogenwald en hoog op de Venen hoop ik dat de temperaturen
> In Eupen de Vesder over, kort bij de plaats waar de Hill in de Weser vloeit. Ook vlakbij splitst GR 15 af van GR 573, dus even opletten om op het juiste pad te blijven. Na het kruisen van de weg Eupen-Malmédy volgt GR573 dus de vallei van de Hill. De rivier zal tijdens het grootste deel van de tocht de rode draad blijven: We zullen haar volgen tot enkele kilometers voor haar brongebied.
> Aan de stuwdam komen een paar paden te samen. De padmarkering is even niet zo duidelijk. Volg gewoon de Hill verder om na 100 meter boomwortels een smal pad te vinden dat kort bij de oever blijft.
> Een tijdje later kom je weer op een bredere piste die traag maar regelmatig verder stijgt. Na een korte maar stevige klim over een steil pad bereik je een asfaltwegje. Rechts hier. Dit wegje wordt al snel weer onverhard en steekt in een bocht de Spohrbach over (rustbank). Kort na deze beek verlaat GR 573 de brede bospiste. De volgende kilometers zijn een stuk avontuurlijker. Deze plaats heet Herzogenhügel, van oudsher een grenspunt en kruispunt van paden op de rand van het veenplateau. Sinds 2008 ligt hier een brug over de Hill, voordien moest je het riviertje doorwaden bij hoogwater of rondwandelen over een gemarkeerd variant traject van GR 573. We staan nu voor misschien wel het boeiendste deel van GR 573, de doorsteek over de Hoge Venen.
Grenspaal België - Pruisen
Croix Michel
Schwarze Brücke
> De volgende uren zal GR573 steeds langs deze kant van de oever blijven (de Hill rechts houden dus). Soms loop je iets verder verwijderd van de rivier zelf, bvb als de oevers wat te steil worden. Aanvankelijk volg je uitgesleten paden die over nogal wat boomwortels lopen, hogerop gebruik je een goede piste om de tocht te vervolgen.
> Genoeg picknickplekken onderweg, best leuk om bij dit heet weer met de voeten in de snelstromende Helle te picknicken. Onderweg zijn er verder geen voorzieningen. Tussenin volg je af en toe een paar korte stukken over meer ruwe paden. De weg door de vallei bereikt een hele tijd later de stuwdam op de Hill.
> Bij de brug over de Hill te Herzogenhügel heb je nog de mogelijkheid om alternatief een goed wandelpad te volgen dat je snel 3 kilometer verder brengt. Het hoofdpad blijft echter de Hill volgen. In de laatste Franstalige editie stond als wandeltijd voor de volgende 4 km 1 uur genoteerd. Reken op de dubbele wandeltijd omwille van een pad dat niet vlot wandelt en om jezelf de tijd te gunnen van de wilde omgeving te genieten!
> Na de Spohrbach steekt GR573 de Hill dus over. Vlak na de oversteek heb je links een klein afgeschermd gebied van laagveen. Vroeger liep GR573 hier dwars door, nu is het extra beschermd omdat in dit typische landschap van laagveen enkele unieke plantensoorten een habitat hebben, zoals beenbreek en gevlekte orchideeën.
Veenbranden

> De Hoge Venen werden in het verleden vaak door vuur geteisterd. Velen denken dat in zo’n natte omgeving vuur weinig kanten op kan, maar dat strookt niet met de werkelijkheid. Veenbranden zijn vaak moeilijk te bestrijden omdat het vuur zich ondergronds in de turflaag smeulend voortzet. De voorbije eeuwen stonden delen van de Hoge Venen talloze malen in brand, enkele van de meest desastreuze branden:
> In 1684 raakte een brand die ontstond in augustus zo pas uitgedoofd in de winter, de turflaag was op plaatsen tot 2 meter diep uitgebrand!
> In juli 1911 was er een brand die verscheidene weken duurde en een grondlaag van ongeveer 40 cm vernielde. Op den duur moest het leger mee worden ingeschakeld om het vuur onder controle te krijgen.
> In 1947 brak er brand uit eind augustus, men kreeg deze onder controle op 17 september dat jaar en dan nog dankzij intense regenval. Tegen die tijd was er zowat 2500 hectaren van de wijde omgeving tot aan het militaire kamp van Elsenborn plat gebrand. Bestrijding kan vaak enkel effectief gebeuren door de brandhaard te isoleren door uitgraving van geulen.
> Een andere brand vond plaats in het Steinleyvenn (omgeving Monschau) in augustus 2004. Wellicht zijn zondagswandelaars daarvoor verantwoordelijk. 150 hectaren werd in de as gelegd. Tegenwoordig wordt zo’n brand echt professioneel bestreden. Er werd een politiehelikopter ingeschakeld die in een eerste fase de omvang van de brand vaststelde en de richting waarin de vlammen zich verplaatsten. De helikopter dropte vervolgens vanop lage hoogte in een lijn een aantal brandslangen naar de vuurhaard. Brandweerwagens konden immers de brand in het veen niet van kortbij benaderen. Brandslangen hoefden dus enkel nog ter plaatse worden aangekoppeld. Extra regenwater en bemanning werden per helikopter gedropt. Toen de brand een dag later weer heropflakkerde, overvloog de helikopter nogmaals het gebied, dit keer met een warmtecamera. Deze is in de eerste plaats bedoeld om vermiste personen op te sporen maar kwam nu handig van pas om smeulende stukken veenturf te lokaliseren. Mede hierdoor was de brand 2 dagen na het ontstaan vrijwel helemaal onder controle.
> Op Paasmaandag 2011 brak een zware brand uit die al snel honderden hectaren hoogveen in brand zette. Het vuur verspreidde zich zeer snel maar kon door de massale inzet van materiaal en manschappen nog relatief snel onder controle gebracht. Tot een eind in mei waren er hier en daar nog heropflakkeringen. Een groot gebied tussen Mont Rigi en de Pont Marie-Anne Libert werd platgebrand, zo'n 1200 hectaren. Het duurde een paar jaren vooraleer kilometers aan verwoeste knuppelpaden waren hersteld.
Hoge Venen

> Het plateau van de Hoge Venen is voor het grootste deel gelegen boven 550 meter. Hoogste punten zijn Baraque Michel (672 meter) en Botrange (694 meter). Botrange is ook het hoogste punt van België. Toeristen die de Hoge Venen niet kennen en op een zondag eens met de auto naar het hoogste punt van België rijden zijn vaak teleurgesteld als ze merken dat Botrange niet een berg is, maar eigenlijk slechts een lichte verhoging in een vrij vlakke omgeving. Je kan moeilijk spreken van bergen hier.
> Eens het Hoge Venen-plateau bereikt vanuit de Ardennen, zijn de hoogteverschillen eerder zacht en is het reliëf licht golvend. Hierdoor is de afwatering vrij slecht waardoor het typische sponsachtige veenlandschap is ontstaan. De beken die van het plateau afwateren voeren bruinachtig gekleurd water mee. Dit water, dat uit de veengrond loopt, is zuur en bevat weinig mineralen. De bruine kleur is afkomstig van microscopische onverteerde plantenresten, waaruit het veen zelf bestaat, overgebleven door gebrek aan zuurstof bij de vertering. De schuimtaarten op het water kan je niet echt zien als klassieke vervuiling. De onverteerde resten bevatten schuimvormende elementen (plantaardig saponien, niet-verzadigde vetzuren). In de turbulentie van de beken vormen zich hierdoor witte en vettig aanvoelende schuimvlokken. Dit water is niet echt ondrinkbaar, maar lekker smakend natuurwater is het zeker niet. Planten, dieren en vissen voelen zich maar in zeer beperkte mate thuis in dit milieu.
> In de vallei van de Hill wandelen we aanvankelijk over asfalt door een woonwijk, langs een groot open zwembadcomplex en tennisterreinen. Bij een bareel gaat het pad rechts het Hertogenwoud in. Kort daarna zie je in juli mogelijk enkele brede wespenorchideeën in bloei. Langs een 'croix d'occis' aan de rechterzijde van het weggetje. Het kruis herdenkt boswachter Toussaint-Jules Michel, die hier op 38-jarige leeftijd werd vermoord met een lading hagel door twee stropers.
> Verderop gaat het pad een brug over, de Pont Guerrier of Schwarze Brücke, op de plaats waar een zijriviertje, de Soor, in de Hill mondt. Hier ligt Bivakzone Soor. Dadelijk links over een houten brug en dan rechts om de Hill stroomopwaarts te volgen. We zijn nu echt vertrokken voor de lange klim.
Gevlekte veenorchidee
Liège (Angleur) - Pepinster / Pepinster - Eupen / Eupen - Mont-Rigi / Mont-Rigi - Polleur / Polleur - Spa / Spa - Belleheid
> Langs drie zijden aan de rand van de Hoge Venen helt het plateau sterk af, naar de Ardennen en het land van Herve, waarin diep ingesneden rivieren vloeien. Enkel aan de oostelijke (Duitse) rand is er geen sterke daling. Hier gaat het land over in de Eifel, waar zich het culminerend punt bevindt op 747 meter, Hohe Acht (langs het Ardennen-Eifelpad). Ondanks de verlatenheid en klimaatonvriendelijke omgeving van het gebied werden door de Venen over de eeuwen heen nogal wat landsgrenzen getrokken. Souvenirs daarvan zijn de verscheidenheid aan oude grenspalen die her en der voorkomen. In de Romeinse periode werd er zelfs een militaire weg dwars over het plateau aangelegd, de Via Mansuerisca.
> Door het harde klimaat en de ongeschikte bodem voor gewassen bleven de Hoge Venen grotendeels leeg aan bebouwing, dorpen groeiden enkel aan de rand van het veenplateau. In de natuurlijke omgeving van de Hoge Venen horen de sparrenaanplantingen oorspronkelijk niet thuis. Net zoals in de Ardennen werden deze pas aangeplant vanaf de tweede helft van de 19de eeuw, toen werd geconstateerd dat dit type boom veel sneller hout opleverde dan inheemse soorten. Vooral de papierindustrie en de zware metaalnijverheid (houtskool als brandstof) waren vragende partij voor meer hout. In dit gebied groeiden enkel veenmossen en –grassen met verspreid groeiend loofbomen, zoals berk, die proberen te overleven in wind en in een zure bodem. Een landschap dat wat doet denken aan de toendra’s van Lapland.
> Doorheen de hele 20ste eeuw nam het areaal ingenomen door het eigenlijke veenlandschap verder af, veroorzaakt hoofdzakelijk door uitdroging na menselijke tussenkomst. Terwijl er enkele honderden jaren geleden nog 12.000 hectaren hoogveen waren is dat vandaag meer dan gehalveerd. De bosaanplantingen zuigen het veenwater op en brengen andere begroeiing mee. Zo horen primaire planten zoals heide en pijpestrooitje hier eigenlijk ook niet thuis.
* Wijk niet af van de officiële wandelpaden
* In periodes van droogte, zware weersomstandigheden of om natuurbeschermende redenen kunnen delen van het natuurpark Hoge Venen worden verboden, dit wordt aangekondigd met een rode wimpel, in principe blijft GR 573 toegankelijk.
* Ga niet wildkamperen op de Hoge Venen. Het gebied is immers uiterst kwetsbaar en er is al een grote recreatieve druk.
Kruis van de verloofden (Croix des fiancés)


> Op zaterdag 21 januari 1871 verlieten François Reiff en Marie-Josèphe Solheid te voet het café van het dorpje Jalhay, gelegen aan de rand van het hoogplateau. In de aanloop naar hun huwelijk dienden ze nog wat formaliteiten te vervullen in het geboortedorp van Marie-Josèphe, Xhoffraix. Dat dorp is gelegen net aan de andere kant van het Hoge Venenplateau. De meest rechtstreekse weg is door dwars over de Venen te lopen, een tocht van 15 à 20 km.
> ’s Winters kan het echter op de Venen gevaarlijk zijn om te verdwalen: Mist en sneeuw en koude temperaturen kunnen een zeer misleidend effect hebben. Zelfs ’s zomers kan je hier verdwalen, maar Marie Josèphe denkt de Hoge Venen te kennen. Als kind kwam ze er vaak spelen. François, afkomstig uit Bastogne, is helemaal niet vertrouwd met de Hoge Venen. Hij is niet van de streek, maar is hier als arbeider om mee aan de bouw van de stuwdam op de Gileppe te werken. De Hoge Venen kent hij eigenlijk niet.
Gehlenkreuz (Croix Lorraine)
> Laijns opschrift 'O crux, ave spes unica' (Wees gegroet o kruis, mijn enige hoop). Opgericht in 1974 door Léon Gehlen ter ere van zijn broer Jean uit Sourbrodt. Jean werd tijdens WO II verplicht dienst te nemen in een Naziregiment dat bestond uit Elzassers en Lotharingse soldaten. Het kruis van Lotharingen vormde voor de Fransen, ihb tijdens WO II, een contrasymbool tegen het Nazi-hakenkruis. Een fles in de sokkel van het kruis verhaalt de geschiedenis van Sourbrodt en de rol van Jean Gehlen als hoofdboswachter bij de aanleg van het dennenbos hier eind jaren '50 op de rand van de Fagne Wallonne.
> Dus de hele tijd rechtdoor. Onderweg steek je een veenbeek over: Dit is de zeer jonge Rur, een riviertje dat door de Eifel zijn loop stroomafwaarts zoekt via Monschau en daar ondermeer een enorm stuwmeer vormt. (Zie ook het wandelverslag op deze website over het Ardennen-Eifelpad). De Rur mondt uiteindelijk op zijn internationale tocht uit bij het Nederlandse Roermond. Je komt langs het Croix Gehlen.
> We wandelen tot op het einde van deze open weg en gaan dan langs de bosrand rechts. Wil je echter het bezoekerscentrum van Botrange bezoeken, volge dan GR 56 naar links, dan rechts door bos en de verkeersweg weg Sourbrodt – Baraque Michel oversteken. In het bezoekerscentrum is een toeristische dienst, boekenwinkel en een veenmuseum. Er zijn toiletten en je kunt er een snack eten, iets drinken of 's winters opwarmen bij haardvuur. Een bezoek aan het museum is van harte aanbevolen. Je krijgt er een interessante voorstelling over de geschiedenis en evolutie van het natuurpark Hoge Venen volgens een self-guidancesysteem. Zorg er voor dat je een uurtje voorsluitinguur arriveert als je het centrum wil bezoeken.
> We wandelen over GR 573 dus niet langs het natuurcentrum maar gaan op het einde van het lange open pad rechts een tijdje dezelfde richting aanhouden, daarbij nog steeds licht stijgend. We zetten immers nog altijd koers naar het hoogste punte van België.
> Eerst iets over de kruisen en grenspalen die overal op en rond het Veenplateau te vinden zijn. In de plaats van huizen en dorpen wordt menselijke aanwezigheid hier vooral vertaald in talloze kruisen die uit het veengras pieken. Ze accentueren en versterken dramatisch de ruwheid en verraderlijkheid van het landschap. Elk kruis heeft zijn verhaal zoals we onderweg al merkten. Hier het verhaal van het meest tot de verbeelding sprekende kruis, verbonden met een echt drama:
Tunnel Hill - Gileppe

> De intunneling die je hier ziet is bedoeld om een stuwmeer op de Weser te voorzien van extra water vanuit een zijvallei. Om het stuwmeer te bereiken werd in 1949 een tunnel aangelegd van 1,2 km lang en 2,3 meter breed. Ze breekt door de waterscheidingslijn die de vallei van de Hill en die van de Weser / Getzbach scheidt. Het hoogteverschil met het stuwmeer op de Weser is amper 10 meter, verval van het tunnelniveau is dus zowat 1 cm per meter tunnel. De loop van de Hill zelf wordt hier eveneens gecontroleerd, door een kleiner stuwmeer.
> Geen toegang dus, spijtig, want ik had wel op zoek willen gaan naar de veenorchideeën. Groot was mijn verrassing toen ik even later toch enkele orchideeën zag, zomaar langs de padrand. Op dezelfde plaats groeide ook nog het gele beenbreek, nog zo’n uniek plantje voor de Venen. GR 573 wandelt dus nu rond de meest kwetsbare delen van dit laagveen. De volgende kilometer wandel je voornamelijk over knuppelpaden door grassig gebied.
> Gaandeweg wordt de doorgang echter moeilijker. Het is oppassen waar je je voeten zet af en toe want je kan verrassend diep wegzakken in veenmodder. Passages over boomwortels, drassige veenplekken en knuppelpaden wisselen elkaar nu snel af. Er is hier flink aan bomenkap gedaan, ook jonge bomen zijn gekapt. Ik vermoed dat dit een aktie is om de verdere uitzaaiing van den tegen te gaan. GR 573 blijft trouw de Hill volgen door een ruw gebied.
> Uiteindelijk bereik je een brugje: De Pont Libert, genaamd naar de Waalse Marie-Anne Libert (1782 -1865) die zich toelegde op plantenstudie, in het biezonder op paddestoelen. Hier steek je dus de Hill over. De houten brug was begin 2016 in zeer slechte staat geraakt en werd dat jaar vervangen door een nieuwe. Het moeilijkste deel van de tocht ligt daarmee achter de rug, we verlaten hier ook de Hill. Het pad loopt wat omhoog, langs een bosrand met schitterend uitzicht over de Fagne Walonne.
> We hebben de hoogtelijn van 600 meter overschreden. Bij het einde van het bos volg je links de bosrand mee, steeds rechtdoor tot je een piste bereikt (infoborden). Hier komt het variante traject, dat sinds Herzogenhügel was afgesplitst, er weer bij. GR 573 loopt nu zuidelijk over een brede onverharde weg. De eerste brandweg rechts neem je niet, maar pas bij een kruis neem je rechts een paadje. Deze plek heet ‘La Béole’.
Croix Christiane

> Het kruis in blauwe steen bij de padafslag staat er om Léonard Christiane te herdenken. Hij kwam op 15 juli 1839 op de Fagne Walonne om er gras te maaien. Op de terugweg naar huis werd de 40-jarige man getroffen door de bliksem. Het kruis was jarenlang helemaal overgroeid en verdwenen. Het werd terug gevonden in in de jaren '30 van vorige eeuw.
> Recent wordt de bescherming van het oorspronkelijke landschap, dat vrij uniek is voor West-Europa, echter veel sterker ter harte genomen. Sparaanplantingen worden na kap soms niet meer herplant en wilde uitzaaiing van sparren wordt aktief tegengaan zoals je zelf verder langs GR573 zal zien. Sinds begin jaren ’90 zijn een aantal zones slechts uitzonderlijk toegankelijk voor wandelaars en dan nog onder begeleiding van een erkende gids. Andere zones kunnen tijdelijk worden afgesloten omwille van brandgevaar of om natuurstimulerende redenen zoals voor de bescherming van het met uitsterving bedreigde korhoen. Die noodzakelijke maatregelen zijn er nodig omdat een massa wandelaars en toeristen worden aangetrokken door dit verrassend woeste gebied dat sterk contrasteert met de geconcentreerde verkaveling en wegenstructuur elders in België en Nederland.
> We stelden hier de Hoge Venen maar erg kort voor, zonder ook maar te proberen allerlei boeiende aspecten uit de doeken te doen. Zo leeg als dit landschap is, zo vol is het van rijke verhalen over natuur, geschiedenis en klimaat. Vele boeken zijn er over de Hoge Venen geschreven en dit biezonder gebied heeft een groot aantal natuurfans die er met hart en ziel aan zijn verknocht. Wil je over bepaalde aspecten meer weten, dan moet je zeker verderop langs GR 573 het natuurcentrum van Botrange bezoeken. Je vindt daar ondermeer een museum en een uitgebreide selectie aan publicaties over de Hoge Venen.
> Het is ook erg moeilijk om te achterhalen wat er in het hoofd van François omging toen het begon te dagen dat zijn geliefde stervende was van uitputting en koude. De overlevering heeft het altijd over dat briefje met de raadselachtige tekst ‘Marie is net gestorven en met mij zal hetzelfde gebeuren’. Er is echter geen hard bewijs dat dat briefje heeft bestaan. Je kan je ook afvragen of François in de barre weersomstandigheden en met een onderkoeld lichaam nog in staat was om te schrijven. En kon hij op dat moment nog rationeel denken? Dat hij nog een briefje zou geschreven hebben toont aan dat hij ondanks de emoties toch nog over een zekere nuchterheid moet hebben beschikt.
Croix des fiancés rond 1920 (oude postkaart)
Vallei van de zwak ingesneden Hill op het plateau
Veenmossen
> Wat heeft zich daarna afgespeeld, toen hij Marie achterliet? Zij moet hem eerder onderweg verteld hebben dat er in de Baraque Michel hulp was te bereiken. Is hij in paniek geraakt? Heeft hij gedreven door overlevingsdrang alsnog geprobeerd hulp te vinden, maar is hij weer verdwaald? Is hij verdwaasd van verdriet en een schuldgevoel gaan dwalen zonder doel of hoop tot hij zelf bezweek? Moeilijk te zeggen.
> De boodschap in de tekst zou ook kunnen worden geïnterpreteerd alsof Reiff na de dood van Marie zelfmoord plande. Er zijn inderdaad bronnen die suggereren dat beiden bewust en voorbedacht de dood zijn ingegaan. Die stelling lijkt moeilijk te staven en eerder onwaarschijnlijk, zeker wat de voorbedachtheid bij Marie betreft.
> Een variante van het verhaal werpt nog een andere blik op het gebeuren. Volgens die versie is Marie onderweg flauwgevallen van vermoeidheid. François zou haar hebben achtergelaten om hulp te zoeken. Tijdens zijn dwaaltocht kwam Maria weer bij bewustzijn en ze besloot zelf alleen Baraque Michel te bereiken. Onderweg daar naartoe, bij grenspaal 151, stortte ze weer in van uitputting, nadat ze even tevoren nog haar onderrok had uitgetrokken om deze in een struik op te hangen als herkenningsteken. Ze rustte dan tegen grenspaal 151 met haar hoofd uit de wind om wat later weer het bewustzijn te verliezen en te sterven.
> We moeten het wegenpatroon door de Hoge Venen ook anders voorstellen dan nu het geval is. Langs grenspaal 151 lag toen nog niet echt een weg, de ‘nieuwe’ Vèkée werd pas later aangelegd.
> Mijn persoonlijke mening na de kernelementen van het verhaal over te houden is dat Marie op een gegeven moment zo uitgeput was door de moeilijke tocht dat ze niet meer verder kon, mogelijk viel ze flauw. François heeft haar dan bedekt met zijn overjas om haar zo warm mogelijk te houden en is dan alleen op zoek gegaan naar hulp, daarbij als niet-kenner van de Hoge Venen verdwaald, en eveneens omgekomen van koude en uitputting. Het antwoord over hoe het drama zich echt ontrolde op die winterdag in 1871 is voor eeuwig opgelost in de mist of de sneeuw op de Hoge Venen, net zoals het leven van de geliefden.
> Als je het huidige Croix des Fiancés eens wil zien, het ligt niet langs GR 573: Wandel naar Baraque Michel en dan 1 km links op de Neue Veckée. Of je kan tijdens de etappe van morgen bij het Briamontkreuz rechts NO wandelen over 1 km. Gebruik een stafkaart, staat er op gemarkeerd.
GR 573 door veengebied
Plechtigheid bij het nieuwe Croix des fiancés
in 1931 van TCB (foto Bonjean)
GR 573 door de Fagne Wallonne tot 2017. In 2018 werd dit pad echter verhard met een laag dikke steenslag om de passage te vergemakkelijken van brandweervoertuigen bij veenbrand....
Pont Marie-Anne Libert
> Als je het bos door bent ga je niet rechtdoor maar links over een brede brandgang voor 200 meter. Dit pad draait rechts en voor je zie je hoe GR573 over een zowat kaarsrechte brandgang de Fagne Walonne helemaal zal dwarsen, sinds 2018 helaas verhard met steenslag.
Fagne Walonne

> De Fagne Walonne vormt met zowat 2400 ha het grootste aaneengesloten veengebied van de Hoge Venen. Eén plant domineert de hoogvlakte: Pijpenstrootje. Deze in bussels groeiende grassoort voelt zich uitstekend op venige grond, zijn agressieve uitbreidingdrang heeft de Fagne Walonne wat overwoekerd en verdringt lagere planten waaronder het typische veenmos. Aldus verdwijnt ook op plaatsen met intensieve groei van deze grassoort de sponzige natte bodembedekking. Vroeger werden de harde grassprieten aangewend om een verstopte pijpsteel schoon te maken, vandaar de naam. Pijpenstrootje sterft maar traag af vanaf de herfst. Als de oude bladeren in de lentemaanden helemaal verdroogd zijn en de nieuwe graspieken nog niet de overhand hebben is de Fagne Wallonië erg vatbaar voor veenbrand, in die mate dat bij het uitblijven van regen delen van de Hoge Venen worden afgesloten voor wandelaars. De rode vlag wappert dan over de bedreigde delen. Pijpestrootje en andere grassoorten geven aan het landschap van de Hoge Venen in de late herfst ook zijn karakteristieke rossige kleuren. Rechts heb je een typisch zicht over de Hoge Venen van grassen en lage begroeiing waaruit – verspreid staand – dennen, berken of een door de wind misvormde, zeldzame beuk proberen te overleven. Uit de Fagne Wallonne wateren een aantal beken uit. Uiteraard de Hill (Helle), maar zo dadelijk kruisen we de belangrijke afwatering die de prille rivier Rur vormt.
Croix Gehlen
Croix des fiancés, kruis bevindt zich nu in het natuurcentrum Botrange
Croix Christiane
> Hoewel de dorpsbewoners van Jalhay hun hadden ontraden over de Venen te trekken die zaterdag, wil het koppeltje toch zo vlug mogelijk de huwelijksformaliteiten vervullen. De geliefden waren nog niet lang vertrokken uit Jalhay of het begon hardnekkiger te sneeuwen over de venen. Wat zich toen afspeelde zullen we nooit helemaal weten, maar zeker is dat de 2 jonge mensen nooit in Xhoffraix zijn aangekomen. Toen de nacht viel begon op de immens kille leegte van het veenplateau voor de 2 een dwaaltocht en een gevecht voor hun leven. Overmand door vermoeidheid en kilheid bezweek Marie-Josephe, bij de Belgisch-Pruisische grenspaal 151 (langs de huidige 'nieuwe' Vèkée, een rechte weg door het hoogveen).
> Kenden ze de venen beter dan hadden ze misschien Baraque Michel nog kunnen bereiken, gelegen op amper 1 km van de grenspaal. Daar was toen al een (onbemande) schuilplaats voor reizigers die door onguur weer werden overvallen, en er was een noodklok.
> François Reiff moet op het ogenblik van het drama bij de grenspaal nog kracht hebben gehad. Volgens de overlevering van het verhaal schreef hij op een papiertje met potlood het volgende: ‘Marie vient de mourir, et moi je vais le faire’. (‘Marie is net gestorven en met mij zal hetzelfde gebeuren’). Die boodschap liet hij achter op het lichaam van zijn bezweken geliefde. François moet dan getracht hebben om terug te keren op zijn stappen. De sneeuw had echter de sporen verderop volledig uitgewist en eens te meer verdwaalde hij. Hij stierf op 2 km van de grenspaal waar zijn toekomstige bruid de dood vond.
> Over de dramatische gebeurtenissen zelf is er geen twijfel over de kern van het drama. Het koppel, dat mekaar voor het eerst ontmoette op de kermis van Jalhay tijdens de zomer van 1871, wilde de trouwplannen niet langer uitstellen en wou, ondanks het barre winterweer, daarvoor de Hoge Venen trotseren. De oudere bronnen geven aan dat het koppel op zondag 22 januari 1871 de oversteek waagde, terwijl het waarschijnlijk op zaterdag 21 januari 1871 moet zijn geweest. Beiden moesten immers terug op hun werk zijn maandag. François was bouwarbeider aan de stuwdam op de Gileppe en Marie-Josèphe werkte in Halloux als huismeid. Bij een vertrek op zaterdag hadden ze dan zondag nog de tijd om terug te reizen per trein.
> Over de weersomstandigheden op die fatale 21 januari verschillen de geraadpleegde bronnen grondig. In één verhaal wordt melding gemaakt dat er al bij hun vertrek 75 centimeter sneeuw lag. Op het plateau waaide volgens sommige bronnen een sneeuwstorm, volgens andere was het er erg mistig en nog een andere bron maakt melding van een scherpe zuidoostenwind op de fatale dag. Feit is dat het koppel voor hun vertrek in Jalhay gewaarschuwd was dat de Venen er ‘mauvaise’ bij lagen. Ze hadden immers ’s morgens afgesproken in Café Mixhe, te Jalhay. De broer van Marie, Lambert, die in het café werkte, evenals enkele gasten, had hen nog afgeraden om de tocht te ondernemen. De twee hebben er nog een maaltijd genomen en zijn dan tegen de middag aan vertrokken. Laatste getuigen hebben hen kort na hun vertrek nog langs de weg van Jalhay naar Xhoffraix gezien, vechtend tegen stormweer. Jeugdige overmoed? Niet echt, want Marie was 24 en François 32. Roekeloosheid? Wellicht.
> Toen bijna 2 maanden later het lichaam van François werd gevonden schreef een krant van Verviers hierover een kort bericht: ‘Vorige maandag, rond 5 uur ’s avonds, werd op een mijl van Solwaster het lijk van een onbekende ontdekt. Hij droeg een nieuwe kiel van linnen, een pet van velours en een broek van zwart satijn. Verder droeg hij een nieuw hemd van fijn linnen, een katoenen gilet en lichte schoenen’. Pas een dag later meldt dezelfde krant dat ‘de onbekende’ François Reiff is. De kledij van François maakt duidelijk dat hij gewoon ‘op zijn zondags’ gekleed was en helemaal niet was voorbereid op zo’n barre tocht. François droeg blijkbaar geen handschoenen en ze hadden geen bagage bij met extra rantsoen. Een andere bron meldt dat op het lichaam van zijn geliefde Marie een overjas werd gevonden. Mogelijk heeft François dus zijn overjas gebruikt om Marie te verwarmen of om haar lijk te bedekken, wat voor een deel verklaard waarom hij zo licht was gekleed toen men zijn stoffelijke resten vond.
> Er brak eind januari een lange koude periode aan. François' lichaam werd ontdekt op 13 maart 1871, pas na de grote dooi op het einde van de winter. De plaats heet ‘Les Biolètes Fagnes’ en ligt langs de Via Mansuerisca, een oude Merovingische weg. Op 22 maart 1871 werd het goed bewaarde lijk van Marie-Josephe gevonden door een Duitse douanier op ronde. Het lag in het slijk langs de Vèkée, aan de voet van grenspaal 151.
> De vader van Marie-Josephe Solheid, Johann-Joseph plaatste in de zomer van 1871 ter herinnering aan zijn dochter een eenvoudig houten kruis langs de oude weg naar Xhoffraix. Die weg werd toen nog vrij veel gebruikt. Francois’ collega-bouwvakkers uit Solwaster herdachten hem met een kruis aan de Biolètes Fagnes. Beide kruisen werden rond 1893 vervangen door één kruis dat werd geplaatst daar waar Marie-Josèphe is bezweken, bij grenspaal 151. Rond 1900-1905 was ook dit kruis in slechte staat en werd het weer vervangen door een nieuw kruis. Het oude kruis kwam in een museum te Verviers terecht.
> Het kruis van 1906 werd in augustus 1931 alweer vervangen, het derde kruis werd geplaatst door Touring Club. Op 20 september 1931 vond er een kleine inhuldigingsplechtigheid plaats. De tekst op dit kruis luidde: ‘R.I.P. – A la mémoire des fiancés – François Reiff, de Bastogne et Marie-Josèphe Solheid de Xhoffraix. – Morts dans la neige en janvier 1871 – Don-du-Touring-Club – 1931’. In 1984 viel dit kruis aan vandalisme ten prooi. Toen werd ook een nieuw kruis geplaatst, ditmaal door ‘les Amis de la Fagne’. Het kruis dat je kan zien in het bezoekerscentrum van Botrange (langs GR 573) is dus niet het allereerste, maar wel het 'Touring Clubkruis' uit 1931. Begin september 2019 werd het verloofdenkruis opnieuw vervangen door een nieuw exemplaar.
> Voor deze vertelling heb ik een tiental variante versies van dit drama gelezen, geschreven tussen 1920 en 2009. Hier en daar zijn detailverschillen in de verhaallijn. Lange tijd werd het bestaan van het eerste kruis der verloofden gesitueerd in het begin van de 20ste eeuw. Recenter opzoekingswerk op kaarten en in verslagen heeft dan bewezen dat er al vroeger herdenkingskruisen waren.
Croix des fiancés 1931 - 1984, natuurcentum Botrange
Uit de krant Het Belang van Limburg
Verdwijnen in de venen

> Het verhaal over de verloren gelopen familie verscheen in Humo naar aanleiding van één van de meest opmerkelijke verdwijningen van de voorbije jaren op de Hoge Venen: Dit is het verhaal van Raoul Vanderdonck die de venen introk en spoorloos verdween...tot jaren later.
> In de late namiddag van 19 januari 2004 parkeert de 40-jarige Nederlander Raoul Vanderdonck zijn auto in de buurt van Sourbrodt, op een parking bij Bôsfagne. De man komt uit Nederlands Limburg, net over de Belgische grens. Hij wil in de late namiddag nog snel een stukje pad verkennen als voorbereiding voor een tocht met bejaarden of collega’s van het rusthuis waar hij werkt of voor een familietocht. Het is niet de eerste keer dat Raoul komt wandelen in de Hoge Venen, hij is enigszins vertrouwd met het gebied. Veel tijd heeft hij niet meer om het traject te verkennen op die korte winterdag, het zal snel donker worden. Hij stapt van de Bôsfagne-parking naar de rand van de Fagne Wallonne. Op een hoek van de Fagne Wallonne is een laatste voetafdruk gevonden. Daarna verdwijnt ieder spoor. Mogelijk wilde hij een korte ronde maken rond of door het Fagne Wallonne, mogelijk via Signal de Botrange. Rond 18u20 belt hij met zijn GSM naar zijn vrouw om haar te verwittigen dat hij wat later zal thuis zijn, dat hij "op de botrange zit" en dat ze zich niet hoeft ongerust te maken. Dat was het laatste wat geweten is van Raoul. Later die avond belt zijn vrouw hem zelf terug, maar er wordt niet meer geantwoord.
Verdwalen in de venen

> Het verhaal van de twee geliefden die door ontbering omkwamen is een extreem voorbeeld van hoe verdwalen echt slecht kan aflopen. In de meeste gevallen komen wandelaars terug op het juiste pad. Toch laten ook ervaren wandelaars zicht soms vangen aan de Hoge Venen. Volgend uittreksel komt uit het boek ‘Blaren, eelt en natte voeten’ van Herbert Paulzen, het hele verhaal over Paulzen’s liefde voor de Hoge Venen is 11 blz lang.
> ‘Hartje winter. Een heel vroege ochtend door de week. Die nacht was verse sneeuw gevallen. Slechts een kenner of een idioot gaat dan door de Venen. Ik was een idioot toen. Ik dacht het pad te herkennen in die eindeloze witheid. Er was geen zuchtje wind. Het vroor licht. Ik keek om naar de sporen die mijn zolen hadden gemaakt. De lucht was grijs, dik, zwaar; Het begon te sneeuwen. Het pad verdween. De boskragen in de verte verdwenen. Ik zag niets meer. Sneeuwvlokken bedekten mijn eigen spoor. Vlak voor me zag ik uit de sneeuw een stok steken. Ik liep er langs. Zag toen nog een stok en wist dat hier een pad of spoor moest lopen. Voet voor voet schuifelde ik over de witte vlakte en volgde de stokken. Gekkenwerk. Iedere boswachter zou woedend op me zijn geweest – maar dat was ik al op mezelf. Ik bereikte een bos. Dom doolde ik urenlang tussen de besneeuwde bomen, tot ik bij een weg kwam. Ik had mijn les geleerd. Sindsdien doe ik hier geen gekke dingen meer. Maar wat ben ik van het gebied gaan houden.’
> In 2004 verscheen in het tijdschrift Humo een artikel over twee families waarbij een dagje uit in de sneeuw van de Hoge Venen ontaardde in een nachtmerrie. Vier volwassenen en 4 kleine kinderen van 2 tot 8 jaar. Ze waren naar Botrange gereden om er wat in de sneeuw te spelen. In de buurt van Botrange hadden ze bordjes gezien van een 6 km lange wandeling. Aangezien 6 km betekende dat ze op anderhalf uur terug zouden zijn, leek hen dat een redelijke afstand met de kinderen. Ze hadden geen kaart bij van de Venen en hadden verder enkel wat Samsonkoekjes en een thermosje koffie mee. Het aanvankelijk verharde pad begon over te gaan in een slijkweg vol modderige putten die door het sneeuwlaagje slecht zichtbaar waren. Na 3 uren wandelen begon het donker te worden, ook de temperatuur begon dramatisch te dalen, tot -12 (weerstation Mont Rigi). De gevoelstemperatuur lag door een opgestoken wind echter nog een stuk lager. Qua kledij was de familie ook niet uitgerust voor zo’n nachtelijk avontuur op de Venen: De kinderen droegen laarsjes en de volwassenen hadden geen sjaal, muts of handschoenen aan. De blauwe merktekens van het wandelpad hadden ze al een tijdje niet meer gezien en een lichte paniek maakte zich meester in de groep, de volwassenen probeerden bij de kinderen de moed er in te houden en stimuleerden hen met het zingen van liedjes.
> Gelukkig had één van hen wel een GSM bij waardoor de hulpdiensten konden worden verwittigd. Er was hen beloofd dat een helikopter zou komen zoeken, maar door ijsvorming op de schroeven kon deze niet opstijgen. Uiteindelijk bereikte de familie op eigen kracht weer Botrange rond halfnegen, meer dan 5 uren later dan voorzien. Ze kregen medische zorgen toegediend want sommigen waren onderkoeld. Wat er juist is misgelopen is wat onduidelijk, het wandelpad was blijkbaar veel langer of de familie is dan toch verkeerd gelopen. Enkele uren extra kunnen echter snel tot bevriezing, of erger, de dood leiden als je niet bent voorzien op de harde klimaat- en reliëfomstandigheden.
> Gelukkig bleven de families steeds op paden. Paniekreacties zouden er kunnen toe leiden dat paden worden afgesneden om sneller een vermeend doel te bereiken waardoor wandelaars kompleet verloren of letterlijk op zeer ‘onvaste’ ondergrond terecht komen. Feit is dat vele wandelaars slecht voorzien zijn op dit ruwe landschap, vaak hebben ze zelfs geen wandelkaart bij van de omgeving, zoals bij deze familie het geval was. Ook onaangepaste kledij tegen sterk afkoelend weer of omslaan van het weer (mist, sneeuw) veroorzaken bij sommige wandelaars paniek en leidden tot ondoordacht gedrag en verdwaling.
> Door aanwijzigingen per GSM slagen de hulpdiensten er tegenwoordig in de meeste verloren gelopen wandelaars naar een asfaltweg of duidelijk oriëntatiepunt te leiden. Veel recreanten die verloren geraken zijn langlaufers die van de piste zijn afgeweken, maar soms gaat het over hele groepen: Klassen of scouts die het terrein onderschatten en overmand worden door vermoeidheid.
> De volgende dagen vinden er zoekakties plaats. Tientallen vrienden en familieleden, leger en politie kammen een afgebakend gebied uit, gelegen tussen een aantal asfaltwegen. Aan de hand van zijn GSM-oproep wordt uitgezocht waar Vanderdonck zich moet hebben bevonden op dat tijdstip. Er wordt gevreesd dat de man gevallen is, het gebied aan de rand van het plateau is immers sterk geaccidenteerd, eigenlijk is het er niet typisch venig. De zoektocht in de bossen levert niks op. Een helikopter wordt ingeschakeld die de meer open gebieden overvliegt. Ondanks de sneeuw zou Vanderdonck moeten opvallen want hij droeg die bewuste avond een knalrode jas.
> Hij moet zowat 2500 jaar geleden in het veen zijn terecht gekomen, mogelijk als godenoffer. Ik had het geluk in het museum van het Deense Silkeborg helemaal alleen te zijn toen ik er de man van Tollund ging opzoeken. Het was een erg beklijvend contact. Het lichaam van de meer dan 20 eeuwen oude man lag er bij of de man gewoon een slaapje aan het doen was en elk moment zijn ogen zou kunnen openen. Zo levendig! Dit maar om te zeggen dat in een veenbodem blijkbaar geheel andere verteringsprocessen plaatsvinden dan in vastere grond.
> Ondertussen worden allerlei wilde theorieën gevoed over wat er met Vanderdonck kan zijn gebeurd. Even wordt gevreesd dat de man mogelijk zelfmoord pleegde of dat hij naar het één of ander exotisch oord is gevlucht met een vriendin. Die wilde ideeën passen echter totaal niet in het plaatje. Vanderdonck is een man met een stabiel leven en een klein kind van 2 jaar.
> Wat is er gebeurd die avond? Mogelijk was hij op het moment dat hij zijn vrouw belde al verdwaald, maar wou hij zijn echtgenote niet ongerust maken, in de overtuiging dat hij het pad wel terug zou vinden. Het moet op dat moment al donker zijn geweest, het was nieuwe maan, dus weinig licht. Het begon ook nog te sneeuwen. Dat hij zijn GSM niet meer opnam kan ook zijn doordat de batterij eenvoudigweg plat was.
> Er is gewoon niks meer teruggevonden van Raoul Vanderdock. Een jaar later al, in 2005, werd Raoul Vanderdonck officieel dood verklaard, zonder dat zijn lichaam ooit werd gevonden. Wat er later op die bewuste avond is gebeurd blijft een mysterie.
> Kan het veen iemand opslokken? Misschien een wat vreemde vraag, maar naar aanleiding van het verdwijnen van Raoul Vanderdonck was deze vraag weer aktueel. In hetzelfde Humo-artikel wordt Jean-Marie Groulard aan het woord gelaten. Groulard was toen 73 en ‘fagnard’ bij uitstek, al sinds 1954 leidde hij wandelaars door de venen en nam hij deel aan talloze zoektochten naar verdwaalde wandelaars. Volgens Groulard kan het zijn dat Vanderdonck van zijn pad is afgeweken om bvb een behoefte te doen. Zelfs een korte afstand van een paar tientallen meters kan voldoende zijn om verdwaald te geraken. In het gebied waar Vanderdock verdween bevinden zich ook door Amerikanen gegraven putten uit WO II die als schuil- en slaapplaats konden dienen. Ook daar werd gezocht, zonder resultaat.
> Bijna 6 jaar na zijn vermissing werden de stoffelijke resten van Raoul Vanderdonck gevonden door een schaapsherder. De Aarschottenaar Marc Morren hoedt een kudde van honderden schapen op de Hoge Venen, ze zorgt er voor dat de unieke vegetatie van de venen op een traditionele wijze kort wordt gehouden. Op 1 oktober 2009 rond 9u30 liep hij achter zijn kudde op zo'n 300 meter van de weg Malmédy-Eupen door het beschermde veengebied 'Les Potales'. Plots merkte hij iets vreemds, hij raapte het op en het bleek een menselijke schedel te zijn. Hij wist niet meteen wat te doen, zijn GSM werkte niet om de politie te verwittigen. Hij legde de schedel dan maar in zijn auto. Eerst had hij nog een afspraak, om 15 u reed hij dan naar Jalhay om er aangifte te doen bij de politie. Terug op de plek vond men ook nog een kaaksbeen. Later heeft de politie dan kledij en autosleutels gevonden. De familie van Vanderdonck werd op de hoogte gebracht. Enkele dagen later bevestigde het parket van Verviers officieel dat het om het lichaam van Raoul Vanderdonck ging. Daarmee werd voor de betrokken familie een pijnlijk hoofdstuk afgesloten. Uiteindelijk zijn de resten van Vanderdonck ontdekt op een plek die veel verder lag dan het gebied dat destijds is uitgekamd.
> Het mysterie blijft hoe Vanderdonck in zo'n fatale omstandigheden is verzeild geraakt maar vooral hoe een boomlange man, gekleed in een knalrode jas niet eerder werd ontdekt? Hoe kan dat in deze tijd van moderne en snelle communicatie- en zoekmiddelen? De familie van Vanderdonck ziet er vooral een ongelukkig samenloop van allerlei oorzaken in: een te klein afgebakend zoekgebied en deels in een verkeerde richting, een helikopter die een te beperkte zone heeft onderzocht, verkeerde inschatting van vermoedens, de vindplaats op een voor wandelaars verboden en moeilijk toegankelijke plek in de venen...
> Volledig los van het geval Vanderdonck, blijft de vraag of het veen zomaar iemand opslokken? Daarop antwoordt Groulard volmondig ja. Er zijn nogal wat verhalen bekend van reizigers die bij de oversteek van het Hoge Venenplateau helemaal verdwenen, met name voor WO II, toen er nog weinig of geen verharde wegen door de venen liepen. De staat van de onverharde verbindingen was soms zo slecht dat reizigers moesten afwijken van de weg en in onbekend terrein verdwaalden in mist of sneeuw of op onstabiele ondergrond terecht kwamen.
> Echte moerassen zijn er niet volgens Groulard, wel verraderlijke gaten in het veen die 15 à 30 meter groot zijn en waarin je wel degelijk kan worden opgezogen. Zogauw je geen vaste grond meer kan bereiken gaan de soppende veenmossen als drijfzand werken. Groulard haalt het verhaal aan van een groep jongens waarvan er één op een gegeven moment wegzakte tot zijn middel in het veen. Zijn makkers konden hem er niet uitsleuren want ze dreigden zelf weg te zakken. Een boswachter heeft hem er moeten uitsleuren met zijn voertuig via een touw rond de borst van de jongen.
> Nog volgens Groulard kan in zo’n gat een mensenlichaam op 2 à 3 dagen door het veen worden verzwolgen onder zijn eigen gewicht. Vreemd is dan wel dat er in de Hoge Venen bij mijn weten nooit veenlijken zijn teruggevonden. Het is bekend dat veenbodems slecht verteren, van menselijke lichamen zouden dus zelfs na eeuwen nog sporen moeten opduiken. Ik haal hier het bekende voorbeeld van de Tollundman even aan, die werd gevonden rond 1950 in Denemarken. (Zie mijn foto's hieronder.)
> Het tracé van GR 573 gaat langs de Butte Baltia en de Tranchot-paal naar een een kruispuntje van paden achter Signal de Botrange. Hier gaan we rechts om een tijd een zigzagtraject te volgen van lange rechte veenpaden. Onderweg heb je infopanelen die elementen uit het typische veenlandschap verklaren. Hier en daar merk je nog sporen van oude turfstekerijen.
> Terug op GR 573, we lopen op een licht verhard pad, parallel met de verkeersweg over de Hoge Venen die een paar honderd meter links loopt en dankzij een bosbuffer niet zichtbaar is. Behalve GR 573 en GR 56 loopt hier ook de langeafstandsroute Weg des Gedenkens (bordjes met een vredesduif). Aan onze rechterzijde nog steeds de Fagne Wallonne. Het licht oplopend pad bereikt uiteindelijk een houten panoramaplateau, vanwaar een laatste keer keer kunnen uitkijken over de uitgestrekte Fagne Wallonne. Kwardraai links dan om tot bij de verkeersweg te wandelen, tot bij Signal de Botrange. Top!
Signal de Botrange

> Hoogste punt van Wallonië en de Benelux. 694 meter. De naam is afkomstig van het lichtbaken bovenop de toren die niet enkel reizigers gidste maar ook weer als geografisch markeringspunt dienst deed. Deze plek heeft dan ook altijd gediend als referentiepunt bij het registreren van geografische punten en lijnen. De oude merkpaal in dit verband is de zogenaamde 'pyramide Tranchot' uit 1807, genaamd naar een Franse kolonel die stafkaarten ontwierp aan de hand van driehoeksmeting in de periode van het Napoleontische regime.
> De huidige toren dateert uit 1934. Tegenwoordig heeft Signal de Botrange vooral een toeristische functie. Een enorm parkeerterrein en een taverne vangen vele zomerse wandelaars en winters langlaufers op.
Dopheide
Butte Baltia, op naar 700 meter.
Butte Baltia

> De Butte Baltia is een trap van een goeie 20 treden die je nog 6 meter hoger brengt dan het hoogste punt van België op 694 meter boven de zeespiegel. Het opzet van dit trapje dat naar nergens leidt is duidelijk: Afronding van de kaap van 700 meter. Het werd hier gebouwd in 1923 op initiatief van baron Baltia, die toen koninklijk commissaris voor de Oostkantons was.
Pijpestrootje
Waterdrieblad
Beenbreek
Oude turfstekerij
Tranchot-paal
> In de lente is dit ook een goede plek om de veengrassen in bloei te zien. Verderop kruisen we de verkeersweg Malmédy - Baraque Michel - Eupen. Nog even rechtdoor, dan llinks langs bosrand om dan rechts aan te pikken op het natuurleerpad van de Fagne de Poleûr. Hier neem je het wandelpad over knuppelpaden dat in een brede cirkel over de Fagne de la Poleûr loopt. Dit is een zeer mooie omgeving en wat flora betreft een uiterst interessant veengebied. Het was schitterend om onder het vroege avondlicht over de venen een veldje bloeiende beenbreek te ontdekken.
> Het natuurleerpad over plankenpaden door de Fagne de Poleûr vormt een uitstekende introductie over de geologie, natuur en geschiedenis van de Venen. Infoborden langs het pad, met tekst in het Nederlands, verklaren je de opvallendste landschapselementen. Zelfs wanneer in overige delen van het natuurgebied van de Hoge Venen de rode vlag wappert voor brandgevaar blijft het natuurleerpad gewoonlijk toegankelijk.
> Ter hoogte van het café-restaurant van Mont-Rigi heb ik het natuurleerpad en dus ook GR573 verlaten voor vandaag. Prachtige etappe, één van de meest bijzondere in België.
De piepjonge Rur
'Wortelpad' langs de jonge Hill. Uitgroei van den wordt aktief bestreden hier, vandaar de vele jonge boomstompen.
GR 573 - 160 km