Startpagina > Wandelen >GR 573 Hoge Venen & Vesdervallei
> Hier verlaat het pad door de Oostkantons, GR 56, na zowat 10 km gemeenschappelijk traject weer GR 573. Ons pad loopt rechtdoor en langs een bosrand met nog meer – verspreid staande – beuken. Daar waar GR573 een dicht stuk jong dennenbos betreed, kan je eventueel links 150 meter omhoog lopen tot het kruis René Delvoie, opgericht naast een oude grenspaal bij nog een zesstammige beuk.
Weerstation Mont Rigi
Per familie waren er ontginningsconcessies
op de Fagne de Poleûr. Massaal werd er turf
uit het veen gehaald (oude postkaart)
Grootte van turfbrikken. Links een brik in verse staat. Rechts daarvan brikken na uitdroging. Naargelang de diepte verschrompelen ze meer
(van L naar R dieper ontgonnen)
Poleûr
Onder de harde grassen en planten veel soorten veldbies
> De brug dus over en langs de Hoëgne. Tijdens de afdaling over de plankenwegjes verander je onderweg via aangelegde brugjes ook een aantal keren van rivieroever. Na zowat 2/3 van het traject tussen de Passerelle du Centenaire en de Pont de Belleheid passeer je de schuilhut
> Uiteindelijk arriveer je dus aan de parking bij de Pont de Belleheid. Hier zijn een café en restaurant gelegen, enkel open op dagen waarop er veel toeristen zijn. GR 573 komt hier ook bij een splitsing, waar je kan kiezen om het pad langs de Hoëgne verder te volgen of om links richting Spa te lopen.
> 500 meter verder links een stijgende brandgang volgen over een pad tussen veengras. Bijna boven naar rechts. De volgende 2 km zijn wat ‘tricky’. Delen van het pad wandelen vlot maar af en toe moet je kort door een verraderlijk zompig stuk veen trekken en je voeten wat zorgvuldig neerzetten om niet weg te zakken in de pudding van zwarte veenmodder. Zo kom je bij ‘Les six hêtres’ (de zes beuken).
Grote pimpernel
De schuimtaarten op het water kan je niet echt zien als klassieke vervuiling. De onverteerde resten bevatten schuimvormende elementen (plantaardig saponien, niet-verzadigde vetzuren). In de turbulentie van de beken vormen zich hierdoor witte en vettig aanvoelende schuimvlokken.
> Volgens toeristische auteur Julien van Remoortere is de rondwandeling over de Fagne de la Poleûr het mooiste natuurleerpad van België. Onderweg fotografeer ik grote pimpernel, geen typische plant voor de venen maar je komt hem elders ook weer niet zo vaak tegen. Kort bij de Poleûrbeek verlaat GR573 het brede knuppelpad (inmiddels een verhard pad?) voor een pad stroomafwaarts over de linkeroever van de nog prille Poleûr. Dat traject van GR 573 is de voobije 15 jaar al enkele enkele keren gewijzigd, gewoonlijk liep de GR langs de rechteroever.
> Terug op GR573, door een dennenbosje en over een pad dat nog even door een paar korte stukken drassig veen loopt. Zo kom je op asfalt in een buitenwijk van Hockai. Vlakbij (links) ligt ook het Natuurvriendenhuis ‘Les Castors’, waar je budgetvriendelijk kan overnachten.
> GR 573 gaat vlak voor de weg Hockai – Xhoffraix rechts een smal paadje op dat langs enkele huizen loopt. Aan een T rechts over een veldweg die geleidelijk daalt naar de Hoëgnevallei.
> Bij een asfaltweg links verder dalen en zo kom je al snel bij een gecementeerde fantasiebrug. Dit is de Passerelle du Centenaire.
Croix Delvoie en B-P grenspaal 147

> Kruis ter herdenking van 'fagnard' René Delvoie. Het werd opgericht door 'les amis de la fagne' in 1958 ter ere van hun collega-wandelaar en venenkenner bij uitstek. Grenspaal 147: Dit soort grenspaal kwamen we al tegen tijdens de 2de en 3de etappe. Biezonder aan de Pruisische grenspaal 147 is dat hij achthoekig is, het is een zogenaamde 'bismarckpaal'. Zie ook etappe 2.
Les six hêtres
Poleûr

> De Poleûr ontspringt kort bij Mont Rigi en wordt in de buurt van Hockai de Hoëgne. Geologisch is het weinig ingesneden valleitje merkwaardig door zijn asymetrie die je zeker zal opvallen naarmate je vordert langs GR 573. De linkeroever is eerder steil terwijl er op de rechteroever amper niveauverschil is met de loop van het water.
> De verklaring voor deze landschapsboetsering zou in de laatste ijstijd liggen en de toen dominerende noordwestenwind. Die voerde sneeuw aan waarvan het smeltwater modder en rotsen meesleurde en zo het gebied afvlakte. Verdere erosie tegen de zuidoostelijk georiënteerde linkeroever maakte deze nog steiler.
> Het water van de Poleûr is hier te zuur voor vissen, zelfs bloemen en planten voelen zich hier moeilijk thuis, in juli vind je hier en daar rijpe blauwe bosbessen maar voor de rest domineren vooral mossen. Hier en daar kan je ook adelaarsvaren zien en in deze natte omgeving groeit ook zwarte els.
> Bij de uitgang van het natuurreservaat komen we op een wegje, de oude weg die Eupen met Malmedy verbond. Rechts en bij een schuilhut de Pont de Bêleu de Poleûr over. Nog wat verder links ter hoogte van nog een veenkruis, het Croix Briamont.
> In de brasserie van Mont Rigi kan je terecht voor een drankje of een snack, ook als er veenslijk aan je wandelschoenen hangt. Er is tevens een restaurant.
Af en toe venige gaten in het wandelpad
Liège (Angleur) - Pepinster / Pepinster - Eupen / Eupen - Mont-Rigi / Mont-Rigi - Polleur / Polleur - Spa / Spa - Belleheid
Mont Rigi

> Een eerste herberg werd hier opgetrokken in 1861 -1862 door Jacques Walther Hoen en zijn echtgenote, afkomstig uit Baelen-sur-Vesdre. Ze naam van de herberg wordt Mont Rigi, geïnspireerd op het gelijknamige Zwitserse bergstation. Pas enkele jaren eerder (1856) was de nieuwe weg Malmédy – Eupen voltooid. De weg Mont Rigi - Sourbrodt werd kort daarna aangelegd (1867).
> De herberg lag toen nog in Pruisen, op de grens. Als de nacht viel werd liet men met een ketting vanuit de herberg een bareel zakken om de grens af te sluiten voor de nacht. Meerdere malen werd het gebouw echter getroffen door de bliksem. Eén keer ontsnappen 2 van de gasten miraculeus aan een inslag. In 1883 is het dan echt prijs: Opnieuw een blikseminslag die het gebouw helemaal in de as legt. De nieuwe herberg wordt uitgerust met bliksemafleiders.
> Sinds begin 20ste eeuw vinden er al meteorologische waarnemingen plaats, zoon Henri Hoen neemt zelf elke dag trouw de gegevens op. Met Henri Hoen zien de Hoge Venen ook de prille geboorte van het skitoerisme, geïnspireerd door de populariteit van skiën in de Alpenlanden. Hij maakt zelf een paar langlaufski’s waarmee hij in iets meer dan een half uur tot in Hockai geraakt. Dat is nog voor WO I uitbrak. In die tijd was de herberg ’s winters soms maandenlang afgesneden van de buitenwereld.
> Na WO I schuift de Belgische grens op, de herberg wordt dus Belgisch. De familie Hoen is na de oorlog niet langer eigenaar van de herberg. Nieuwe eigenaars komen en gaan.Het weerstation op Mont-Rigi wordt professioneel uitgebaat door de universiteit van Luik, er komt zelfs een grote chalet. Skitoerisme zou nog jaren enkel weg gelegd zijn voor onverschrokken avonturiers.
> Tegenwoordig is het in Mont Rigi vaak erg druk als er sneeuw ligt, er is nu een net aan loipen ontwikkeld. Het huidige gebouw dateert uit 1954 en ziet heel wat toeristen.
> Het weerstation is er nog steeds, gegevens worden tegenwoordig automatisch doorgeseind naar het KMI. Je kunt zelfs live zien hoe het weer er is via een webcam. Naast de herberg en een beetje verborden achterin, ligt het Station scientifique des Hautes-Fagnes. Er is een infodienst die publiek toegankelijk is op toeristisch populaire uren. Je kunt er ook terecht met al je vragen die de mysterieuze Hoge Venen in je doen opborrelen.
> Er is onweer voorspeld voor vannamiddag of vanavond. Veel vallend hemelwater tot daar aan toe maar bliksem en donder zijn niet mijn ding, reden dus om op tijd te starten. Om 7u30 ben ik terug in Mont-Rigi aan het 55 ha grote veengebied Fagne de la Poleûr. Weer de knuppelpaden op. Heerlijk weer om zo vroeg al over de venen te lopen, het is halfacht en ik loop al in T-shirt, ik ben hier op het dak van België op misschien wel de warmste dag van het jaar.
> In de buurt van het weerstation van Rigi pik ik GR 573 weer op. Het plankenpad maakt hier een grote bocht door de Fagne de la Poleûr. Informatieborden verklaren het typische veenlandschap. Het lijkt allemaal erg ongeschonden maar ook hier is sterke menselijke inmenging geweest: Tot zelfs na WO II werden hier massaal turfbrikken onttrokken voor huisverwarming.
Vallei van de Hoëgne

> Al meer dan 100 jaren ziet dit stukje vallei van de Hoëgne ieder jaar duizenden wandelaars passeren. Het aparte karakter van deze wilde omgeving werd toeristisch eigenlijk al ontdekt rond 1800. In 1849 schreef Eugène Gens in ‘Ruïnes et paysages’ al ‘ Ik denk niet dat er in België een meer primitieve site bestaat, zo ruw en scherp, zo zuiver de woestheid in bergachtig landschap benaderend’.
Pont du Centenaire

>De naam van de brug verwijst naar het jaar waarin het koninkrijk België zijn honderd jarig bestaan vierde, 1930. Sinds mensenheugenis is hier echter al een doorgang over de Hoëgne. Vroeger werd de brug ook de Pont de la Vecquée genoemd, verwijzend naar de eeuwenoude rechte weg tussen de vallei van de Amblève en Baraque Michel die op deze plek de Hoëgne kruiste. Misschien vind je het wel een mooi brugje, veel anderen vinden het echter een onding, dat niet past in de omgeving. Kort na de aanleg rond 1930 (naar aanleiding van 100 jaar België) vonden sommigen het al een lelijke brug, die misstond in de natuurlijke omgeving.
> OK, na in een bocht een beekvallei te hebben over gestoken loop ik rechtdoor over een asfaltweg. 500 meter verder plots rechts door een smalle dreef met grote dennen (Drève Emile Graff). Deze dreef komt uit op de weg Solwaster – Jalhay bij een eik met een enorm dikke stam. De eik is bekend als ‘Les 7 frères de Gospinal’, naar de naam van de boerderij waar hij staat.
> Hier, op deze rustige en wat magische plek, heb ik mijn picknick genomen. GR573 gaat voorbij de dolmen redelijk snel dalen door de beekvallei van de Statte. Kort daarna kom je bij de volgende attractie: De Rocher de Bilisse, een indrukwekkende rotspartij.
> GR 573 klimt via een aangelegd zigzagpad langs de top van de rotsen en nog een 20 meter hoger, een korte maar krachtige klim. Hogerop neemt het pad een goede bosweg in noordwestelijke richting, paden die rechts dalen richting Solwaster negerend. In het bos van Mangoister verandert GR573 nog enkele malen van pad en richting, de padmarkering is ook hier goed.
> Onderweg kwam ik een groep verloren gelopen Nederlandse scouts tegen. Ze waren er op uitgestuurd door hun leiding om aan de hand van slechte zwartwit kopies van topografische kaarten hun weg te vinden. Blijkbaar zwierven ze hier al een paar uren verloren rond. Toen ze mij in het vizier kregen was het net of Sinterklaas zijn intrede deed, duidelijk blij dat ze iemand ontmoetten die Nederlands verstond. Ocharme, ze zouden nooit op hun bestemming geraken, hoe kan het ook anders met zulk slecht kaartmateriaal? Ik heb ze meegenomen aangezien de GR 573 voor even de juiste richting uit liep. Het ging traag, want de groep was een mix van kinderen tussen 8 en 15. ‘Meneer, denkt u dat we nog langs een Albert Heyn komen?’ Tja, midden in de Ardense bossen, wat moet je daarop antwoorden zonder in een lach te schieten? Toen GR 573 niet meer vervolgde in dezelfde richting heb ik ze nog op weg gezet door hen de juiste richting te tonen, ze moeten helaas nog 150 meter hoogteverschil overbruggen over 2 km.
Croix Briamont

> Op 5 mei 1971 kwam de 69-jarige Luikse wandelaar Albert Briamont om het leven bij het blussen van een veenbrand die was ontstaan door achtergelaten militaire resten. Briamont stierf niet in de vlammen maar kreeg een hartaanval.
> Zo kom je in een beekvallei, net voor deze beek in de Hoëgne vloeit. Een brugje over voor een laatste klim. Over een rotsig pad omhoog boven de Hoëgne. GR573 blijft nu een tijdje op hoogte, kruist de weg Tiège – Jalhay (opletten bij oversteken) en daalt naar de Moulin de Jalhay. Vanaf hier moet je weer de Hoëgne volgen. Twee maal een brug oversteken, langs chalets en rechtdoor tot een boerderij aan de rand van het gehucht Neufmarteau. Onderweg heeft GR 15 weer GR 573 vervoegd.
> GR573 loopt het gehucht Neufmarteau en neemt op het einde onverwacht een onopvallend paadje rechts, nogmaals de Hoëgne over. Door een hekje en een veld diagonaal oversteken. Het pad aan de andere kant wordt al snel een asfaltstrook, loopt door een wijk om een druk kruispunt te bereiken op de weg Verviers – Spa kort bij Polleur.
Les sept frères de Gospinal

> De stam van de eik bestaat in feite uit 7 verschillende eiken die bij elkaar zijn geplant en die door verdikking in elkaar zijn gegroeid. De gezamelijke omtrek is zowat 8 meter. Niet alle stammen hebben zich evenredig dik ontwikkeld, duidelijk het gevolg van een ‘onderlinge krachtmeting’. De eiken zijn ongeveer 300 jaren oud. In 1904 vond in de schaduw van de eiken nog een ontmoeting plaats tussen de ambtenaren van grensgemeenten Jalhay en Sart voor de aanleg van een verbindingsweg tussen de gemeenten. Vandaag verkeert het groepje eiken in een niet al te beste staar, 2 van ‘de broers’ lijken de geest te hebben gegeven.
Dolmen van Solwaster
Dagpauwoog op leverkruid
Croix Delvoie & grenspaal 147
Les 7 frères de Gospinal
> Even rechtdoor hier over een bospad langs een weide. Bij het einde van deze weide rechts. Dit pad gaat snel dalen naar een beekvallei (Dison). Aan de andere beekoever een hekje door. De eerste weide volg je langs de rand tot een volgende hekje. Dezelfde richting aanhouden in de tweede weide. Het gaat stevig omhoog. In de derde weide ga je een hekje over waarna je op een kleine landweg komt. (Al deze hekjes zijn in 2008 vernieuwd).
> Links hier en afdalen naar Charneux. Nogal wat hondengeblaf bij de passage door dit dorp, je wandelt hier niet zomaar onopgemerkt voorbij. Ondertussen is het weer wat onweerachtig geworden, maar gelukkig is er nog geen gedonder. Bij een kruispunt links, even stijgen waarna de daling wordt verder gezet.
Bilisse
In de vallei van de Statte staan prachtige beuken
> Vanaf hier zal GR573 een hele tijd het riviertje Hoëgne stroomafwaarts volgen, aanvankelijk langs de rechteroever. We beginnen hier aan één van de allerpopulairste korte paden van België.
> Ik volg hier rechts, met Polleur als einddoel voor vandaag. Dadelijk wordt het flink stijgen over een rotsig pad om uit de vallei van de Hoëgne te komen. Op een hoogte van ongeveer 420 meter vlakt de weg uit en kom je in een meer open landschap. Aan de asfaltweg naar Solwaster loop je rechts, langs een monumentje voor een lokale schrijver om wat verder weer rechts het bos in te lopen. In het bos waar je nu doorloopt staan verspreid een aantal monumentale beuken waarvan sommigen een indrukwekkende stamomtrek hebben en erg hoog op rijzen. Even goed op de padmarkering letten want het pad zelf is niet altijd even duidelijk. GR 573 voert je zo langs een afgelegen ‘attraktie’, midden in het bos: De ‘dolmen’ van Solwaster.
Les six hêtres (de 6 beuken)

> Onderweg langs de Fange de Xhoffraix kom je wel meer beuken tegen die in bijeengeplante groepjes staan. Ze staan gewoonlijk op iets hogere grond, in een te zure bodem heeft zelfs een beuk het moeilijk. Dit soort aanplant werd wellicht verricht door herders om als schuilplaats te dienen bij guur weer. Beuken ontwikkelen namelijk een dicht bladerdak om hun dunne stamschors te beschermen tegen verbranding bij sterk zonlicht. Beuken zijn ook minder gevoelig voor blikseminslag omdat hun wortelstelsel zich vooral in de breedte ontwikkelt en niet in de diepte zoals bvb bij een eik. 'Les six hêtres' zijn er slecht aan toe. Zwammen profiteren van de minste verzwakking om de stammen aan te tasten.
Drève Emile Graff
> Aanvankelijk was de vallei moeilijk toegankelijk, er werd een toeristisch pad en bruggen aangelegd in de tweede helft van de 19de eeuw reeds. Dat was vooral het initiatief van een inwoner uit Sart-Lez-Spa, Léonard Legras, die zich in de omgeving van de Leopold II-waterval had gevestigd.
> In 1899 werd een deel van het pad ingewandeld in het hoge gezelschap van koningin Marie-Henriette. Het was bekend dat koningin Marie-Henriëtte vaak in Spa vertoefde en de streek liefhad, ver weg van wat haar man allemaal bekokstoofde in Brussel of om het met de woorden van schrijver Geert van Istendael te zeggen ‘Ze verbleef vaak ik Spa terwijl haar gemaal (Leopold II) Brussel verfraaide, minnaressen besteeg en meedogenloos Kongolezen uitbuitte.'
> Schrijvers in de 19de eeuw schrokken er niet voor terug om de meest groteske vergelijkingen te maken als het over de Hoëgne ging. Op exploratie gaan door de vallei van de Hoëgne hier werd vergeleken met de ontdekking van de Victoriawatervallen door Livingstone en het neerkabbeldende water van de Hoëgne kon volgens die schrijvers best de vergelijking met de wilde watervallen van de Nijl in centraal-Afrika weerstaan!
> Feit is dat die waanzinnig overdreven vergelijkingen werkten. In de eerste helft van de twintigste eeuw zijn er wel een dozijn hotels in de omgeving van het station van Sart-Lez-Spa. Ze lokken toeristen met de Hoëgne-wandeling als voornaamste attraktie.
> De Hoëgne moet hier ondertussen honderdduizenden wandelaars hebben zien passeren. Wandel je hier in het weekend of op een mooie zomerdag, dan kan het hier zelfs onaangenaam druk zijn. Deze korte tocht langs de Hoëgne staat beschreven in zowat alle wandelgidsen en toeristische brochures van de streek.
> Die toeristische druk is er ook de oorzaak van dat er over de eroderende wandelpaden plankenpaden werden aangebracht. Ze vormen een eerder storend element in deze wilde omgeving, waardoor het er wat ‘pretparkachtig’ uitziet, maar zijn wellicht noodzakelijk om een zekere bescherming te bieden tegen de massa’s wandelaars. Veel exploratie à la façon de Livingstone en Stanley is er dus niet meer aan. Kies een weekdag buiten de vakanties als je de omgeving op een rustiger moment wil beleven.
> Watervalletjes met namen als ‘Leopold II’ en ‘Marie-Henriette’ herinneren nog aan de beginperiode van het toerisme hier in de 19de eeuw en ook Leonard Legras is niet vergeten. Halfweg is er een picknickhut naar hem genoemd.
> Het traject dat GR 573 hier volgt liep oorspronkelijk voor het grootste deel over de linkeroever van de Hoëgne, terwijl je vandaag aanvankelijk vooral de rechteroever volgt. Een groot deel van de afdaling verloopt dus sinds enkele jaren over plankenweggetjes en is tegenwoordig 'piece of cake', vroeger was deze afdaling veel ruwer. De passage door de Hoëgne maakte aanvankelijk deel uit van GR 5 Noordzee – Middellandse Zee, maar werd dus later geïntegreerd in een verlengde GR 573.
> Britte meldde zijn vondst aan Elysée Harroy, een onderwijzer met interesse voor de prehistorie. Deze legde meteen een link naar de megalithische betekenis van de steen, gesterkt door de regelmatige vorm van de steen die op andere stenen rust, de aanwezigheid van een vreemd gegraveerd teken en de oriëntatierichting van de steen. Er werd in die tijd met weinig respect voor archeologie omgesprongen. Met houwelen ging men de steen van Solwaster te lijf om hem te onderzoeken en hoe hij balanceerde op de onderliggende rotsen.
> Pas in 2001 werd de enorme steen weer wat uitgegraven en correct geplaatst, nadat hij over de jaren heen bijna weer onder de humuslaag was verdwenen. De theorie dat deze steen wel degelijk een mythologische functie had werd ondersteund door de vondst van andere stenen in de buurt in een configuratie die niet toevallig kan zijn. Wetenschappers blijven echter zeer sceptisch tegenover die veronderstellingen en tot op de dag van vandaag krijgt de steen van Solwaster daarom vaak het predikaat ‘pseudo-dolmen’ opgeplakt.
Rochers de Bilisse

> De rotsen van Bilisse zijn zowat een half miljard jaren oud. Tussen 280 en 400 miljoen jaar geleden kwam het massief sterk onder spanning door jongere afzettingslagen. Het massief werd hierdoor in verschillende fases en breuken bijna verticaal opgestuwd in schollen met het resultaat dat je nu ziet als gevolg. Ze pieken tientallen meters de hemel in vanuit de vallei.
Dolmen van Solwaster

> De zogenaamde dolmen van Solwaster is een enorm blok kwartsiet. De platte bovenkant voedt de veronderstelling dat het hier om een dekplaat gaat van een megalithische constructie, een dolmen. Die stelling is altijd zeer gecontesteerd geweest. Toen Théodore Britte in 1887 de steen ontdekte was de omgeving hier enigszins anders. Geen dennenaanplant, maar een wilde omgeving van loofwoud en overwoekerende varengroei.
GR 573 - 160 km