> Vanaf Othe begint de doortocht door de beboste vallei van de Othain, een zijrivier van de Chiers. Wandelen over de bedding van een verdwenen buurtspoorlijn. Doodrustig hier, enkel af en toe wat gekwetter van een vogel. De Othain slingert zich aan de voet van een cuesta langs aflopende weiden en veel bos. Het pad verslechtert er wat op en is soms ’t blijft schitterend wandelen.
> Kilometers verder gaat de Transgaumaise® plots omhoog. Het is uitkijken hier want even verder moet je plots onopvallend rechts door een poortje in een weide. Je moet hier dwars door die weide (opgelet: makkelijk gemist), ongeveer dezelfde hoogte aanhoudend. Over de pinnekesdraad via speciaal aangebrachte 'kettinkjes' weer op een bospad en afdalen naar het meer van Marville.
> Ondanks de pijnlijke rechtervoet moet ik het tempo er wat inhouden, want ik wil voor de middag in Marville zijn. Het pad loopt een tijdje rond het meer van Marville, waar her en der vissers op een dobber zitten te loeren. Hier en daar kom je een goeie wildkampeerplek tegen, in Marville is de camping helaas al jaren definitief gesloten.
> De Transgaumaise® loopt het stadje in via een voetpad dat door een oude zandstenen sluippoort in de stadsomwalling loopt. Vooraleer het stadje te bezoeken begeef ik mij naar het secretariaat van het gemeentehuis. Daar krijg ik in ruil voor mijn identiteitskaart de sleutel van het ‘Spaanse’ kerkje Saint-Hilaire. Het bezoek aan dit kerkje wou ik absoluut niet missen en ik had vooraf bij de gemeente Marville telefonisch contact gehad om toegang te krijgen tot Saint-Hilaire. Nu ik de sleutel heb kan ik eerst nog even rustig Marville bezoeken. Het is een raar dorp. Ooit was dit een bloeiend stadje met religieuze ordes en een welstellende bourgeoisie. Verre politieke beslissingen leidden er in de 16de eeuw toe dat Marville onder Spaanse invloed kwam. Ook de textielnijverheid tijdens dezelfde periode brachten het stadje welvaart. Die rijkdom straalt nu nog af op de gebouwen van het stadje. Er zijn nog enkele schitterende gevels bewaard. Soms zijn de zandstenen gevels wat afgevreten door de westenwind, maar de grandeur van weleer is nog steeds merkbaar.
> In het midden van het grote dorpsplein staat de stoere Saint-Nicolaskerk, met zijn barokke toren, even een bezoekje waard, maar ik ben vooral geïnteresseerd in dat andere kerkje waarvan ik de sleutel op zak heb. Daarvoor moet ik eerst nog 20 minuten de Transgaumaise® volgen. Bij de doortocht in Marville passeer je achtereenvolgens een beenhouwer, een bakker, een Proxy-superette en een oude bron. Het pad steekt nogmaals de grote weg Longuyon-Montmédy over en klimt aan een calvarie een oud graspad op, afgezoomd met kastanjelaars. Die klim leidt naar de top van een heuvel waarop het eeuwenoude kerkhof en de kerk van Saint-Hilaire liggen. Nu, deze plek is echt wel iets speciaals.
Marville, sluippoort in de oude stadsmuur
Pad naar Marville
Het meer van Marville
Hindernis op de Transgaumaise®
De vallei van de Othain
Transgaumaise® voorbij Flassigny
Duizenden sleutelbloemen voorbij Flassigny
Kerk en kerkhof Saint-Hilaire
> Wat een verschil telkens als je de Frans-Belgische grens oversteekt. De Franse dorpen lijken verstart in de tijd, lijdend onder leegloop door de jongere generatie. ‘Ca ne bouge pas ici’. Wat oudere boerenfamilies maken meestal het gros van de schaarse bevolking uit. Een gemengd gevoel als je door die Noordfranse dorpen trekt. Enerzijds is het leuk om door die authentieke stille en versleten dorpen te wandelen, een gevoel van vervlogen romantiek. Anderzijds zorgt die leegloop voor een soort doodse triestheid.
Montmédy
> Door de natuurlijke uitstulping van een rotsige heuvel heeft Montmédy altijd een functie gehad van versterkte verdediging. De stad zag dan ook nogal wat oorlogen passeren. Vermoedelijk stond er in de Galloromeinse periode al een tempel.
> Een eerste bloeiperiode kende Montmédy toen de graven van Chiny hun hoofdstad van Chiny naar Montmédy verhuisden in 1221. Van hieruit bestuurden ze een streek die ruwweg overeenkomt met wat nu de Belgische Gaume is + Carignan + Neufchâteau. De abdij van Orval had in die tijd al de geestelijke macht over de streek.
> Karel V liet hier in de 16de eeuw een burcht optrekken tegen de aanvallen van de Fransen. Vele Noordfranse stadjes, zoals bvb ook Stenay en Sedan zijn immers pas sinds enkele eeuwen deel van Frankrijk geworden, dat vroeger vaak een vijand was. Onder Spaans bestuur werd zwaar slag geleverd met Frankrijk. De immer door expansiedrang gedreven Lodewijk XIV veroverde Montmédy in 1657 maar pas na een wekenlange belegering, waarbij zijn leger duizenden doden telde.
Marville
Dalen naar Othe
> 200 meter verder een laatste zicht over Marville. Het stadje ligt er architecturaal harmonisch bij van op afstand. Bruine muren en rode daken en daar middenin de dikke klokkentoren van de Saint-Nicolaskerk. De tocht verloopt wat verder door een veel opener landschap waar een boer met zijn tractor strepen trekt in de rode aarde. Ook weer heerlijk rustig, op wat blaffende honden na, maar met mijn wandelstok voel ik me wel veilig. Het stappen gaat een stuk beter dan vanmorgen. En af en toe komt de zon even piepen, het is het iets minder grijs dan gisteren.
> Na Flassigny weer even stevig omhoog en wat verder over een kaarsrechte weg door open veld, zonder iets van schaduw. Mooi herfstbos in de verte. We lopen hier tesamen met de witrode tekens van de Chemin du Roi Dagobert. Zo komt de Transgaumaise® weer in de Othainvallei. Even 300 meter over de vreselijke drukke weg Montmédy –Longuyon. De Transgaumaise® slingert nog even langs 2 dorpen om zo kort mogelijk bij Montmédy te komen zonder over die drukke weg te moeten lopen.
> Gisteren had ik nog gebeld naar het gemeentehuis van Montmédy om een plaatsje in de gîte te reserveren. Helaas was mijn belkrediet op om ook met de conciërge mijn uur van aankomst te bespreken. Groot was mijn verrassing toen er plots iemand vanuit een gazonfauteil mij toeriep of ik de wandelaar was die op weg was naar de gîte. De conciërge woont blijkbaar gewoon langs de Transgaumaise® en zat mij daar op te wachten! Ik sprak met haar af over een half uurtje aan de citadel, want zover was het nog wandelen. Er is een Super U- supermarkt bij het binnenkomen van Montmédy en er zijn een paar buurtwinkels in de stad zelf. Na het oversteken van de brede Chiers naar rechts en dan de eerste links, Rue St Michel. Goede markering tot boven op de heuvelrug. Het hoogteverschil Chiers – citadel is 90 meter.
> De camping is vlakbij de Transgaumaise®. De gîte is 300 meter verder net voor de citadel. De gîte kost 11,5 € en je kunt er ook koken. Als je uit wil eten moet je weer naar de benedenstad. De citadel verdient zeker een bezoek, je kan er over de stadswallen lopen voor wat mooie uitzichten. Een schitterende wandeldag. In een beoordelingsschaal van 1 tot 5 krijgen de meeste etappes van de Transgaumaise® van mij een 3+ of 4, maar deze etappe krijgt een 5.
> Hij gaf zijn militaire architect Vauban de opdracht om ook rond Montmédy een versterking op te trekken om de buitengrenzen van zijn rijk te verdedigen. Vandaag is de Vauban-omwalling één van de best bewaarde in Europa. Met alle hoekjes en insnijdingen inbegrepen is de omwalling bijna 6 km lang. Ze is ook voorzien van een 2 km lange gracht. Zonder meer indrukwekkend.
> Over een deel van de wallen kan je vandaag ook een wandeling maken. Binnenin vind je verder een paar oude straatjes en de neoclassicistische Sint-Maartenkerk uit 1756. Verder zijn er nog 2 musea, waaronder het museum van versterkingen.
Startpagina > Wandelen >Transgaumaise®
Saint-Hilaire kerkhof en kapel
> De geschiedenis van dit heiligdom gaat minstens terug tot in de 5de eeuw! Er stond hier toen wellicht al een eerste eenvoudig kerkgebouw, voorafgegaan door een nog oudere tempel. De huidige kerk dateert uit de 12de eeuw, Romaanse stijl dus. Je herkent aan de buitenkant van het gebouw echter ook een paar gotische stijlelementen.
> Toen in de 13de eeuw de kerk te klein werd en het centrum van het dorp zich uitbreidde naar het huidige Marville, werd besloten om een nieuwe kerk te bouwen, de huidige Saint-Nicolaskerk in het centrum van Marville. Gelukkig bleef de oude kerk bewaard als begraafplaats. Dankzij een aktief beeldhouwersatelier in Marville konden de lokale notabelen en rijkere handelsfamilies tijdens de bloeiperiode van Marville (Spaanse tijdvak) kunstige zandstenen grafmonumenten op het kerkhof plaatsen.
> Vele van die zerken zijn nu in veiligheid gebracht in het kerkje van Saint-Hilaire, dat meestal dicht is. De kerk ziet er uit als een typische Zuidfranse of Spaanse kerk, opgetrokken uit zandsteen en getooid met rode dakpannen. Binnenin zijn dus tientallen grafzerken te bewonderen uit de 16de tot 18de eeuw. Het loont zeker de moeite om even rustig door de rijen grafzerken te wandelen. Op de uithoeken van de begraafplaats kan je ook nog een paar expressieve beelden zien, zoals een piëta en een ecce homo, beelden uit de 16de eeuw.
> Dat is nog niet alles. De ‘pièce de résistance' bevindt zich elders op het kerkhof : Een knekelhuis, met daarin mooi gestockeerd 40.000 beenderen van zowat 3000 personen. De doodshoofden spreken je aan met volgende confronterende tekst boven het knekelhuis: ‘Wij waren zoals gij, gij zult worden zoals wij’. Het oord roept meer vragen op dan je antwoorden vindt. Waarom zo’n knekelhuis? Van waar komen die 40.000 beenderen? Nu was het in de middeleeuwen niet ongewoon om beenderen op te slagen in een ossuarium, er waren wel meer kerkhoven die zo’n ‘opslagplaats’ hadden. De meeste werden echter door de eeuwen heen opgeruimd. Die van Saint-Hilaire bleef wonderwel bestaan. Kerkhofbewaker Constant Motsch maakte er in 1897 werk van om duizenden knoken uit een periode van 4 eeuwen te verzamelen en ze netjes te ordenen. Enkele doodshoofden zijn in houten bakjes geplaatst, 'horloges de la vie', het zijn hoofden van notabelen. Marville had in het Spaanse tijdvak 5 maal meer inwoners dan nu, wat ook het groot aantal beenderresten verklaart. Er was bovendien een leprozerie in de buurt. De collectie beenderen is ook het resultaat van verzamelen over vele generaties heen. Het kerkhof van Saint-Hilaire werd tevens ‘gevoed’ door de stoffelijke resten van overledenen uit de dorpen in de wijde omgeving. In maart 2012 hebben enkele crapuleuze dieven het ossuarium beschadigd. Veel van de houten 'horloges de la vie' werden toen gestolen.
> Ik picknick op de oude gesloten waterput van het kerkhof en verzorg er de stevige blaar op mijn voet. Nieuw plakkertje erop, de gelzolen eruit en dunnere kousen aan. Ik verstop mijn rugzak in de struiken en ga de sleutel terug brengen naar het secretariaat van het gemeentehuis. 3 kwartier later ben ik weer bij mijn rugzak. Ik laat de beenderen en doodshoofden verder eeuwig rusten en verlaat Saint-Hilaire.
St Hilaire, kapel binnenin
> Vandaag is het de Koninginnerit op de Transgaumaise® . Van alles te beleven. Ik ben dan ook al net na zonsopgang op pad om het maximum uit deze wandeldag te halen. Het was de 3de volledige wandeldag op de Gaumeroute, de beruchte 3de, waarbij je gewoonlijk moet uitzweten dat je er de eerste twee dagen al te enthousiast bent ingevlogen. Wel ik heb het gevoeld, want mijn voeten wilden niet mee, vooral mijn rechtervoet waar een flinke blaar op zit. Het was dan soms ook wat vervelend stappen.
> Na Torgny meteen de Franse grens over die hier wordt gevormd door de rivier Chiers. Aan de andere kant van de grens ligt het dorp Velosnes. ’t Gaat flink omhoog, de heuvel La Ramonette rond. Op die heuvel liggen nog in het groen verscholen bunkers van de Maginot-linie die in feite vanaf hier begon. Bij de bouw van de bunkers rond 1930 werden hier resten ontdekt van een Romeinse tempel en versterking. Een stuk van La Ramonette is vandaag ook beschermd natuurgebied, omwille van het waardevolle biotoop van kalkgrasland. Links van de weg zijn er mooie uitzichten over stille valleien.
16de eeuwse expressieve piëta
Marville, renaissancearchitectuur
Beelhouwwerk op een grafsteen met als thema de kruisafneming
Saint-Hilaire, ossuarium. 'HODIE MIHI, CRAS TIBI' (‘Wij waren zoals gij, gij zult worden zoals wij’)
Constant Motsch aan
het werk te Saint-Hilaire
Vaubanversterking en citadel Montmédy
Montmédy, kerk
> Eens de heuvel rond is het weer afdalen, aan de andere kant van La Ramonette ligt Othe, nog zo’n vergeten dorpje aan het einde van de lijn. Zo ver aan het einde van de lijn dat hier pas in 1965 watervoorziening werd aangelegd. Hier kom je alleen terecht als je op de Transgaumaise® bent.
Het natuurreservaat van La Ramonette herbergt een aantal unieke planten- en insekentensoorten, zoals de spinnenorchis (foto), een orchidee die in België niet meer voorkomt. Haar naamt dankt ze aan de harige bloem die wat op het lijf van dikke spinnen gelijkt. Vooral in de lente en vroege zomer valt er in de kalkgraslanden vanalles te ontdekken.
Transgaumaise® (140 km) Belgisch/Frans Lotharingen