traverseedespaysetdesages

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 























> Onderweg kruisen we nogmaals spoorlijn 163 (wellicht geasfalteerd in 2010, zie uitleg over deze spoorlijn op de vorige pagina). Verderop neemt de Traversée in het Bos van Rouvroy onverwacht een pad rechts dat zich een weg baant tussen dichte begroeiing van adelaarsvaren. Het lijken allemaal gewone bospaden en -wegen, je zou er niet meteen een Romeinse heirbaan in herkennen als de gids je er niet op wees. De weg verbreedt wat, loopt voorbij een jachttoren, bocht flauw naar links en verderop naar rechts en komt dan in meer open ruigtes. Hier op de waterscheidingslijn tussen het Maas- en het Rijnbekken lopen we relatief hoog, tussen 520 en 530 meter.
> Zo bereiken we een eenzaam kruispuntje van paden op een plek met de naam 'Sol Bise'. Rechts loopt een steenslagweg naar spoorlijn 163. Links daalt die weg naar het architectonisch mooie dorp Steinbach. We vervolgen echter rechtdoor over een minder opvallende grasweg, nog steeds de oude heirbaan. Er staat een infobord over de Traversée aan het begin van deze vrij rechte grasweg. De oude weg is afgezoomd met jonge aanplant van bomen.
> Een kleine kilometer verder kruisen we weer een weg ter hoogte van de Waalse plaatsnaam 'Al Boûse'. Ook nu loopt die kruisende weg aan de rechtse kant naar een spoorwegbrug en links naar het dorp Steinbach. De grasweg bereikt 500 meter verder een V-splitsing waar we de rechtse tak van nemen. We komen op asfalt, passeren een boerderij en komen zo na 48 km weer aan waar we startten gisteren: Baraque Dupont. Einde.
> Tijdens dit tweede deel van La Traversée des Pays et des Âges ontdekken we meer oude landschapslijnen. In een cirkel van zowat 32 km lopen we eerst over een weg met die als een 'Kardo Maximus' wordt bestempeld. Via Asselborn en zijn mooie watermolen zoeken we een historische postweg op om een eind voorbij het dorp Troine een oude internationale pelgrimsweg een hele tijd te volgen.
> Het beste komt op het einde: Sporen van een fascinerende kanaalondertunneling van de waterscheidingslijn nabij Buret en Bernistape.
Startpagina > Wandelen > La Traversée des Pays et des Âges
Kardo Maximus
> De Romeinen lieten hun veroverde gebieden opmeten en indelen voor hun kadaster. Die indeling diende dan om land toe te kennen aan legerveteranen of voor het
bepalen van belastingen. Door middel van meetinstrumenten zoals de groma werd het veroverde land opgedeeld in een groot dambordachtig patroon van rechthoeken of vierkanten. Die werden afgebakend met wegen en gemarkeerd met kadasterzuilen. De O-W lopende weg was de Decumanus Maximus , de N-O-as die precies in 90° de Decumanus kruiste stond bekend als een Kardo Maximus. Dat is in het kort de historiek van het pad hier.
De gids over de Traversée des Pays et des Âges, geschreven door personen met een hoge geografische kennis, verklaart dit patroon meer in detail op pagina 70.
> We lopen hier dus over zo'n Kardo Maximus die van Asselborn naar Limerlé loopt, even gehinderd wordt door de Ourthe en verder doorloopt naar Lierneux. (GRP 571 loopt er een stuk over). Zo'n grenswegen zijn na 2000 jaar niet zo makkelijk te traceren. Luchtfoto's waarop de oriëntatie van velden en van verdwenen nederzettingen nog zijn waar te nemen zijn een hulpmiddel. Oude dorpsgrenzen en
archeologische opgravingen geven soms ook een indicatie tot de hypothese van een oud wegenpatroon. Als grenspalen van 170 jaar oud al zoveel te verduren hebben gehad dan is het niet moeilijk voor te stellen dat de oude Romeinse kadasterpalen hier na 2000 jaren allemaal verdwenen zijn. In het beste geval vonden ze een herbestemming in de voet van een doopvont of als zuil van een altaar of tabernakel in één of andere dorpskerk.
> Op de hoofdroute verlaten we eigenlijk het bos niet maar draaien scherp links bij de bosrand. Daarbij volgen we niet de asfaltweg maar het traject van de Romeinse weg dat dus schuinlinks weer het bos in loopt. Op vraag van de initiatiefnemers van de Traversée des Pays et des Âges werd 'de brousse' hier trouwens weer wat gecleared om de loop van de Romeinse heerweg open te houden. Hou nu goed de bewegwijzering in de gaten. De TPA probeert de volgende kilometers zo precies mogelijk de oude Romeinse weg te volgen, daarbij gebruik makend van bestaande paden. De richting die daarbij wordt aangehouden is N-NNO.
pelgrims niet meteen de meest graag geziene gasten. Een tractor met aanhangwagen, waarin al het materiaal, volgt de bedevaarders. Het verhaal gaat dat er vroeger ook een lege doodskist mee was. Er durfde al eens een pelgrim bezwijken onder de wandelinspanningen. Een ander langeafstandspad, GR AE (15), volgt een meer zuidelijk deel van de oude pelgrimsweg. De bedevaart vanuit Lendersdorf is in die zin uniek dat dit wellicht de laatste georganiseerde grensoverschrijdende pelgrimstocht is in Europa. De pelgrims volgen dezelfde Romeinse weg die wij volgen over de Traversée des Pays et des Âges. Te Hautbellain worden ze gewoonlijk hartelijk ontvangen bij het oude gerechtskruis daar. In Bourcy wordt er even gestopt in een café. Ongeveer 40 pelgrims ondernemen jaarlijks nog de hele tocht. Ze worden nog steeds begeleid door een traktor die een kar trekt.
Groma
(afb. Luberon News)
hier nog hebben gepredikt. Zoals het overgrote deel van de streek, viel de parochie in de vroege middeleeuwen onder het gezag van de abdij van Stavelot-Malmédy.
> Het meest interessante aan de kerk vond ik enkele stenen medaillons en beeldjes die op de kruisribben te zien zijn. Op één ervan kan je nog het jaartal 1126 aflezen. Daarboven is een beeld van een priester die met de rechterhand een kelk vast houdt, zijn linkerhand rust boven de kelk. Aangezien de oudste delen van het huidige kerkgebouw pas uit eind 14de of begin 15de eeuw stammen, zijn die ornamenten wellicht gerecupereerd van een ouder kerkgebouw hier. Het centrale deel van de kerk is niet biezonder, het koor en altaar zijn uitgevoerd in een stijl van kleurrijke, volkse barok uit begin 18de eeuw met veel geverfd en verguld houtsnijwerk.
> Dichte mist hangt over de velden als ik kort na zonsopgang op een herfstige oktobermorgen begin aan het lange tweede deel van La Traversée des Pays et des Âges. Vanuit Baraque Dupont, even ten zuiden van Limerlé, wandel ik een stukje dubbel over een verkortingsroute van de Traversée. De bordjes met een rood logo leiden me probleemloos tot de plek waar ik vorige keer in de buurt eindigde: Nabij grenspaal 271. Die grenspaal is in de loop van bijna 170 jaren dat hij hier staat zijn dennenappeltje bovenaan kwijtgeraakt, wellicht door een jager of een andere vandaal. In de mistige soep van vandaag is hij echter na al die tijd nog steeds een geruststellend baken.
> Tesamen met het 'Sentier des Passeurs' loop ik ditmaal verder zuidelijk. We zijn hier over de Luxemburgse grens weer op de hoofdroute van de Traversée, die nu over verscheidene kilometers een andere historische lijn volgt: Een Kardo Maximus.
> Veel valt er niet te beleven in Asselborn. Ook hier zijn alle cafés en winkels verhuisd naar Troisvierges en de N7. In het centrum vind je bij een beeldengroep rond een schaapsherder enkele rustbanken. In de kerk, waarvan de buitenmuren wit geverfd zijn, zoals bij de meeste dorpskerken hier, waren enkele vrijwilligers bezig met de voorbereidingen voor een kooroptreden. Van de gelegenheid gebruik gemaakt om door het voorportaal te glippen en even de binnenkant van het gebouw te bekijken.
> De aard van paden die de Traversée des Pays et des Âges de volgende kilometers zal volgen is veel meer afwisselend dan we tot nu gewoon waren. Er volgen vanaf de tunnelingang van het Kanaal van Bernistape enkele snelle padwissels.
> Kort na de passage boven de tunnel gaan we rechts over een pad dat door struikgewas en een bosje kronkelt. Over een smal graspad tussen weideafspanningen komen we dan weer op de weg Buret - Hachiville die we naar links volgen. Hier lopen we weer op de Romeinse weg, voor even maar. Een paar 100 meter verder en na enkele huizen verlaten we de asfaltweg bij een V-splitsing en lopen linksvoor verder de velden in. We volgen hier niet meer het preciese
> Bij de eerste stappen door dit bos is er nog iets dat er onmiskenbaar op duidt dat we net Wallonië zijn binnen gelopen: Geknal en hoorngeschal van jagers. Nu, ik zie hier geen verbodsbord, laat staan een aankondigingsbord dat er een drijfjacht aan de gang is, dus we wandelen lustig verder. Dit oude smokkelpad loopt door gemixt bos van beuk, eik, berk, lork en vooral den. Als ik dieper door het bos loop komt het lawaai van het jagerskrapuul wel erg dichtbij.
> Steeds rechtdoor tot op een kruispunt van paden met rechtsvoor een weide. Hier moeten we rechts, tesamen met één van de grote GR-paden door de Ardennen, GR AE (Ardennen - Eifel), om dadelijk de verlaten spoorlijn 163 te kruisen (wordt in 2010 waarschijnlijk geasfalteerd als RAVeL). Rechts zie ik nu duidelijk jagers lopen en even later wordt ik ook aangesproken door zo'n kakikwiet. Ik ben hier duidelijk niet gewenst, maar aangezien het traject van de Traversée nu weg buigt van het jachtgebied laten ze mij verder wandelen. Deze natuurvijanden zijn hier trouwens illegaal aan het jagen. Langs de bosingang aan Luxemburgse zijde stond immers helemaal geen verbodsbord en aan de andere zijde blijkt het ook al niet conform de wetgeving te zijn.
> We komen via open veld tenslotte op een kruispunt van veldwegen. GR AE verlaat ons alweer door rechtdoor te lopen. La Traversée des Pays et des Âges neemt rechts hier en daarmee hebben we weer aansluting gevonden met de Romeinse weg waar we gisterenmorgen startten. De heirbaan is hier beter bekend als 'Chemin des Pèlerins', een stokoude pelgrimsweg. Opmerkelijk is dat deze pelgrimsweg ook in de 21ste eeuw nog wordt gebruikt voor één van de merkwaardigste bedevaartstochten in Europa.
> Voorbij het Sint-Donatiusmonument (beschermer tegen bliksem) en het beukenbosje lopen we nog even door open veld om bij een brede bosrand op de grens met Wallonië te komen. Een omgegooide tussenpaal, achteloos in de graskant van de weg liggend, markeert dit punt.
> Etappe-indeling van de pelgrimstocht:
1. Lendersdorf - Kalterherberg (42 km)
2. Kalterherberg - Maldingen (45 km)
3. Maldingen - Bastenaken (38 km)
4. Bastenaken - St-Hubert (35 km)
De terugtocht volgt dezelfde route en indeling.
> Als je voor die opening staat is de eerste vraag die in je opkomt hoe hier boten moesten passeren door een opening die niet veel breder lijkt dan een brede riool. Dat komt omdat over vele jaren het kanaal langzaam is dichtgeslibd, een groot deel van de tunnelingang bevindt zich ondertussen dus ondergronds. De oorspronkelijke hoogte kanaalbodem - tunnelgewelf moet zowat 4 meter zijn geweest! Uit de tunnelmond komt kristalhelder water gestroomd, afkomstig van bronwater dat opborrelt in de tunnel. Dat zuivere water vloeit in het brede kanaal dat er vandaag eerder wat uitziet als een moeras met een gevarieerde plantengroei. Vooral moerasvergeet-mij-nietje voelt zich hier in zijn sas.
> We blijven nu een hele tijd de Romeinse weg of Pelgrimsweg volgen. Steeds maar rechtdoor. Op de rechterzijde ligt nog een oude steengroeve, we steken hier een beek over, passeren het pelgrimskruis en een afgelegen huis om nog een heel eind verder de asfaltweg te vervoegen die uit Troine komt. We zijn nu 40 km ver op het hele traject. Aan de rechterzijde ligt nog een oude hoeve.
> Alles is in mist gedompeld als ik Buret binnen loop. De natuurstenen gevels van dit oude dorp zijn amper waar te nemen. Langs het infobord over de Traversée des Pays et des Âges, de lagere weg nemen die licht daalt in de richting van Hachiville. Even opletten om na zowat 200 meter een afslag naar links niet te missen. Die versmalt wat in een grassig pad en bereikt na 400 meter, bij een bossige strook misschien wel de meest fascinerende plek van de hele tocht: De tunnelmond van het nooit gerealiseerde en vergeten Maas-Moezelkanaal, ook bekend als 'het Kanaal van Bernistape'.
deels een eigen loop krijgt met sluizen. Van Luik tot Comblain-au-Pont zijn nu nog resten van dit kanaal te zien. Ook dit grote werk werd uiteindelijk een gigantische flop. In 1847 werden alle werkzaamheden gestaakt, definitief. Ditmaal was het de opkomst van spoorwegen die zo'n kanaal volledig voorbijgestreefd maakte.
> Wat valt er na 180 jaren nog te zien? Eigenlijk veel. Over het kanaal tussen Luik en Comblain-au-Pont gaan we hier niet verder uitweiden. Wandel GR 573 of GR 57 te Angleur om daarvan onderweg resten te zien. De Traversée des Pays et des Âges is de enige lange afstandswandeling die passeert langs de resten van het beruchte kanaal met ondergrondse doorsteek tussen Buret en Hoffelt. In de buurt van Buret, ter hoogte van de plaats waar het kanaal ondergronds gaat, kan je een 12 meter afdalen tot de bodem van de kanaalbedding waar je nog de tunneltoegang ziet.
> We gaan onder 'de triomfboog' door en stijgen licht door een donker dennenbos tot aan de andere bosrand. Waar we uit het bos komen zijn we krak op de grens tussen België en Luxemburg, op een hoogte van 492 meter. Grenspaal 265 heeft het in de loop der jaren duidelijk hard te verduren gekregen maar hij staat er nog steeds, zei het wat gehavend en scheefgezakt. Rechtvoor in de velden kan je ook nog stenen tussenpaal 265B zien, die de loop van de grens iets duidelijker maakt. Een inkortingsroute van de Traversée loopt langs die tussenpaal en verder over asfalt naar Hachiville.
> Het kanaal aan Belgische zijde is van hier nog te volgen tot het punt bij de hoeve van Bernistape, waar de graafwerken ooit begonnen. Een lengte van zowat 1350 meter. Vroeger was ook dit kanaal aanzienlijker dieper. Voor de inwoners van Buret was het ongebruikte kanaal decennia lang een stortplaats. Sinds 1988 hebben het kanaal, de onmiddellijke omgeving en de tunnel een beschermd statuut van monument en natuurreservaat gekregen.
> Er zijn nog meer landschapselementen die herinneren aan de bouw van het kanaal in 1827, zoals sporen van de schachten en uiteraard het kasteel van Tavigny. De steenhopen boven het kanaal, zo geduldig door vrouwen en kinderen opgebouwd, werden aangewend om ondermeer spoorbeddingen te herstellen van de schade bij het von Rundstedtoffensief na WO II.
> De hoofdroute van de Traversée des Pays et des Âges zelf passeert enkel langs de tunnelzijde aan de Belgische kant van de grens. We hebben het hier niet gehad over de kanaalbedding aan de andere kant van de Luxemburgse grens (een grenslijn die nog niet bestond in 1827). Nabij het dorpje Hoffelt, in het Groot Hertogdom Luxemburg kan je ook resten zien van het kanaal. Aan tunneluitgraving was hier niet begonnen, maar je kan er nog wel gedeeltelijk de kanaalbedding zien. Het kanaal sneed Hoffelt echt in twee.
> In het centrum van Hoffelt staan schermen met oude uitvergrote zwartwitfoto's, die je een beeld geven van het dorp en het kanaal voor 1960. Tot die tijd gebruikte ook hier de
dorpsbevolking het kanaal in de eerste plaats als stort. Het kanaal dat hier werd gebouwd aan de andere zijde van de waterscheidingslijn en moest aansluiten op de Trëtterbaach, is met 1300 meter ongeveer even lang als dat van Bernistape. Het werd pas in 1964 gedeeltelijk dicht gestort ter hoogte van het dorpscentrum. Aan beide zijden daarvan kan je mooi de kanaalloop zien. Oostelijk loopt het kanaal buiten Hoffelt over in een beek en en een moerassig gebiedje tussen weiden.
> Een inkortingsroute van de TPA passeert ook langs de kanaalresten over de grens te Hoffelt. Wil je alle resten van de kanaaluitgraving exploreren dan kan je een lokale rondwandeling volgen. Deze wandeling van 16 km is ook helemaal bewegwijzerd op het terrein door een wit pijlsymbool op blauwe achtergrond. In de VVV's van de streek (bvb Houffalize of Wincrange) kan je een brochuurtje oppikken over deze themawandeling langs sporen van het Maas-Moezelkanaal.
> Indien ingenieur De Puydt en de 'Algemene maatschappij van Luxemburg' 5 jaren eerder waren begonnen aan het kanaal, dan zou het wellicht af zijn geraakt. Het zou nog steeds een economische flop zijn geworden door de komst van de trein later maar vandaag zou dit kanaal met zijn 218 sluizen een toeristische topattraktie zijn in de Ardennen, zoiets als een Luxemburgse versie van het Franse Canal du Midi. Helaas dus, het resultaat van deze onderneming staat nu hoog op de beruchte lijst van Belgische (Hollandse ??) Nutteloze Bouwwerken (Grands Travaux Inutiles – GTI).
> Alsmaar rechtdoor over de Kardo Maximus, handig zo'n rechte weg als er dikke mist hangt, maar ondertussen mis ik wel de uitzichten onderweg over de valleien.
> Daar waar de Kardo een onopvallend bospad kruist zijn we, met de etappe van gisteren inbegrepen, 20 km ver over het hoofdtraject van de Traversée des Pays et des Âges.
> Uiteindelijk botst de weg op een pinnendraad. De Kardo Maximus is hier verkaveld in weide, waardoor de Traversée even in tegenwijzerzin rond de weide moet lopen. (Onderweg passeren we een aftakking van een gemarkeerde inkortingsroute van de Traversée die via Hachiville weer de grens met België over trekt.)
> Aan de overzijde van de weide vervolgen over de oude weg die na de kruising met de weg Weiler - Troisvierges geasfalteerd wordt. Vlak voor het centrum van Asselborn kruisen we de N12 (Wiltz - Troisvierges), hier waarschijnlijk gelegd in de bedding van een Decumanus Maximus, aangezien hij de Kardo Maximus in een hoek van 90° kruist.
tracé van de oude Romeinse weg. In de velden kan je nog zwak waarnemen hoe deze heirbaan moet hebben gelopen.
> We bereiken een kruispunt van veldwegen en gaan daar rechts, langs een strook dennen naar het groene boslint dat in het landschap ligt, het is de oude bedding van spoorlijn 163. Het pad draait uiteindelijk zacht naar de spoorbedding toe en volgt deze parallel tussen weide en spoorlijn. Deze veldweg loop noordelijk en komt een paar 100 meter verder bij een brug van die spoorlijn. Ze staat hier zowaar als een 'arc de triomphe' op de rand van veld en bos. Een plek van waar over de velden niks dan rust en stilte uitstraalt.
De tekst op het kruis van leisteen leest als volgt: "Le 26 du mois de may 1811, est resté ici, par mort subite, le nommé Henri Spien, faisant partie de la procession". Vertaling: " De 26ste van de maand mei 1811 is hier gebleven, door een plotse dood, de genaamde Henri Spien, die deel uitmaakte van de processie".
Pelgrimskruis
> Onderweg naar Buret komen we na een goeie kilometer op een plaats met de naam 'La Claire' langs een wegkruis dat werd opgericht voor een pelgrim die hier overleed.
> Eén van de vele problemen die moeten worden uitgeklaard is hoe je zo'n kanaal, dat stijgt en weer daalt, van voldoende water voorziet, met name in de hoogst gelegen zone, waar de waterscheidingslijn ligt en er weinig of geen natuurlijke aanvoer is van water uit beken en rivieren. De Vlaamse ingenieur Rémi De Puydt stelt voor om ter hoogte van de waterscheidingslijn een tunnel te boren waarbij op een diepte van 60 meter de grondwaterlaag dan op een semi-natuurlijke wijze het kanaal kan voeden. Op de hoogste delen wil hij dan ook nog regenbekkens graven die het waterpeil van het kanaal verder moeten ophogen. Om dit plan te realiseren moet dus een kanaal worden gegraven vanaf het gehucht Bernistape tot in Hoffelt (5370 meter), waarvan 2528 meter ondergrondse verbinding. (Het woord 'tunnel' bestond toen nog niet, maar kwam pas in zwang bij de aanleg van ondergrondse spoorwegverbindingen later in de 19de eeuw).
> Veel kleinere dorpen aan beide zijden van de grens hebben vaak geen straatnamen. Alles in dit dorp heet gewoon 'Asselborn'. Een adres hier ziet er uit als 'Maison n° XX, Asselborn'.
> Langs de kerk en kort daarna rechts aanhouden. Voorbij het historische postkantoor van Asselborn, nu een ordinair rijhuis. Op een T naar links. Zo zetten we koers over een dalend asfaltwegje naar de de watermolen van Asselborn. We bereiken de vallei van de Trëtterbaach, een prachtige setting voor de Aasselburermillen, nu een hotel-restaurant. We zijn nu 24 km ver of halfweg over de Traversée des Pays et des Âges.
> Even klimmen om wat verder over de top uit te kijken over een weids uitzicht van golvende landbouwakkers met daar midden in als een lint de postweg die we een hele tijd zullen volgen. Links voor ligt in de vallei van de Trëtterbaach en een boerderij. Vroeger was ook hier een watermolen, Léresmillen. In een zink nemen we kort rechts-links.
> Hier takt een inkortingsroute af van de Traversée des Pays et des Âges. Hoewel die route voornamelijk over asfalt loopt, is ze vrij interessant als je meer van de streek wil zien. Je wandelt immers door het dorp Hoffelt, waar je de resten van het Maas-Moezelkanaal kan zien (zie lager in dit verslag). Hogerop passeert dezelfde inkortingsroute na het dorp Hachiville langs de prachtig gelegen kluizenaarskapel Helzerklaus, waar je een bron vindt en waar binnenin een mooi Brabants retabel te zien is.
Postweg Innsbrück - Mechelen.
> De geschiedenis van deze postweg gaat terug tot de 16de eeuw. In het grote rijk van de Habsburgers was behoefte aan snelle communicatie als hulpmiddel voor bestuurlijke organisatie. Franz von Taxis organiseerde eind 15de eeuw met goedkeuring van keizer Maximiliaan de eerste internationale postverbinding in het zgn 'Heilig Rooms Rijk'. Daaruit groeide het bedrijf Thurn & Taxis, met zetel in Brussel.
> De lijn door de Ardennen werd in gebruik genomen rond 1516. In Asselborn werd het eerste postkantoor van Luxemburg opgericht. De huidige hoofdstad Luxemburg kwam pas veel later op de postlijn te liggen. In die tijd waren het vooral ruiters te paard die de koerierdienst verzorgden, de wegen waren vaak te slecht voor postkoetsen. Later, onder het bestuur van Maria Theresia, werd ook aktief aan de bouw van verstevigde wegen gewerkt (de zgn Theresiaanse wegen) en vond het transport plaats per postkoets. Zo
Escapardenne Eislek Trail
> Vanaf de watermolensite tot het Maas-Moezelkanaal zullen we vaak padmarkering van een wit golfje op donkerblauwe achtergrond zien. Die is van Escapardenne Eislek Trail, 106 km lang en eveneens uitgewerkt door dezelfde initiatiefnemers dan de TPA. Het pad linkt Kautenbach met La-Roche-en-Ardenne en werd bekroond met het label van European Quality Trail. Verslag.
konden ook reizigers worden meegenomen. In een relaisstation als Asselborn kon de ruiter van paard wisselen. Door die paardenwissels kon op 1 dag tot 170 kilometer worden overbrugd.
> Vast attribuut van de koerier was zijn posthoorn, waarmee hij zijn komst aankondigde. Vandaag is die posthoorn als ode aan de historische verbinding ook opgenomen in het wapenschild van de gemeente Wincrange waartoe Asselborn behoort.
> Wandelend door Ardense dorpen is toch wel een opvallend verschil te merken wat de gevelaankleding van de huizen betreft tussen die aan de Waalse zijde van de grens en die in het Groot Hertogdom. Dorpen zoals Huldange en Asselborn doen weinig Ardens aan in die zin dat de stoere grijze Ardense gevelsteen grotendeels ontbreekt. Dat komt omdat - in tegenstelling tot Wallonië - in het Groot-Hertogdom vanaf het begin van de jaren '80 subsidies werden gegeven voor gevelbepleistering in wit of zachte pastelkleuren van 6 à 14 € per m2. Dat verklaart dus grotendeels het kleurenpalet van een dorp hier tegenwoordig. De oude natuurstenen zijn dus grotendeels verdwenen onder bepleistering over de jaren. Een stuk originaliteit verborgen onder een laag bepleistering? Wel eigenlijk niet echt. Eeuwenlang werden huizen immers bepleisterd met een kalklaag om de inwerking van vocht in de natuursteen tegen te gaan. Het verdwijnen van die praktijk in de Belgische Ardennen en de Gaume is typisch voor de 20ste eeuw, toen het rustieke uitzicht van blote natuursteen weer mode werd. Als je het dus zo bekijkt ziet een Luxemburgs dorp er dus minstens zo oorspronkelijk uit.
> Spijtig dat de oude postweg voor het grootste deel geasfalteerd is, er passeert immers bijna geen gemotoriseerd verkeer. We kruisen de weg Hoffelt - Clervaux en zijn nu sinds de start gisteren 30 km gevorderd op de Traversée des Pays et des Âges.
> De postweg blijft verder golven tot we op de weg Hoffelt - Troine komen. Links hier naar het centrum van Troine toe. In het begin van het dorp splitst alweer een inkortingsroute af die meer rechtstreeks naar Buret loopt.
> Ook in Troine is het op een gewone weekdag vrij doods. Schoolbussen hebben de kinderen afgevoerd en pendelaars zijn voor hun werk elders. Enkel het lawaai van een tractor valt hier op. En toch is er nog een épicerie-café in Troine. Het pad komt er langs. Bij de kerk vind je ook een infobord over de Traversée.
> Tesamen met het nationale Panoramapad (Troisvierges - Wiltz), gemarkeerd met een gele driehoek, lopen we Troine uit. Dat Panoramapad verlaten we alweer snel door de eerste weg rechts in te slaan en wat verder bij een vorksplitsing de linkse tak te nemen. Voor ons slingert een asfaltwegje naar een beukenbos dat is gelegen op de rand van een heuvel met de naam Stengemann (toponiem dat naar een tumulus verwijst). Bij de bosrand gekomen hebben we weer een hoogte van 500 meter bereikt. Langs de rand van de weg staat een monument dat herinnert aan een vreselijk drama 100 jaar geleden.
Maas - Moezelkanaal (Kanaal van Bernistape)
> Vooraleer België in 1830 een onafhankelijk land werd regeerden de Hollanders 17 jaar over het grootste deel van het huidige België + Luxemburg. De aanleg van bevaarbare kanalen bereikte in die periode een hoogtepunt, deze wijze van transport werd toen gezien als een speerpunt van economische ontwikkeling. In die periode worden ondermeer de kanalen Gent-Terneuzen en Brussel – Charleroi gegraven. In het Luxemburgse deel van het Nederlandse rijk is het wegennet van een erbarmelijke kwaliteit. Om het economisch isolement daar te doorbreken beslist Willem I tot de aanleg van een verbindingskanaal tussen het Maas- en het Rijnbekken (via de Moezel) voor schuiten met een vrachtcapaciteit tot 40 ton.
Aasselburermillen
> Deze watermolen op de Trëtterbaach, waarvan de geschiedenis terug gaat tot minstens de 12de eeuw, is een oude banmolen. Toen eigendom van een Trierse benidictijnenabdij. De plaatselijke boeren werden dus eeuwenlang verplicht om hier hun graan te laten vermalen, waarbij telkens een deel van hun oogst werd ingehouden voor adel of geestelijken. Aan dit feodale dwangsysteem kwam pas een einde in 1798, toen in de periode van de Franse Revolutie die macht werd ingeperkt en bezittingen werden verbeurd verklaard. In 1932 werd de molen stil gelegd. Nog even werd de maalaktiviteit hernomen tijdens WO II, waarna het verval intrad.
> Pas in de jaren '80 van vorige eeuw werd alles weer mooi gerestaureerd. Maar liefst 3 raderen op een gereguleerde afleiding van de Trëtterbaach zorgen voor waterkracht. Volgens sommigen is dit de oudste watermolen van Luxemburg. Behalve het molenmuseum is er ook nog een museum rond schrijfmateriaal. Er is ook een tentoonstellingsruimte en een educatief pad rond het molenterrein. De gebouwen worden ook uitgebaat als hotel-restaurant met 15 kamers. Op het binnenpleintje zie je verder nog een paar monumenten: Eén ervan herinnert aan de gruwel van WO II, een ander is een eerbetoon aan Michel Pintz.

Michel Pintz
> In het centrum van Asselborn passeerden we al een beeldengroep en een monument ter ere van Michel Pintz. Hier staat nogmaals een beeldengroep. In Asselborn is men dan ook biezonder trots op zijn held. Schaapsherder Michel Pintz voerde mee strijd tijdens de Boerenkrijg. Hij eindigde in zijn 25ste levensjaar onder de guillotine. Zijn heldenstatus symboliseert vooral de opstand van de kleine man tegen de machtige buitenlandse onderdrukker (Frankrijk).
Blikseminslag
> Op zaterdag 21 mei 1910 vond hier een inferno plaats, één dag voor jaarlijkse dorpskermis en processie van Troine. Traditioneel gingen de kinderen de dag voor de processie naar het bos om er een jonge berk als meiboom te halen en er bloemen te plukken. Onder begeleiding van hun schoolmeester wandelden 84 kinderen die rampzalige zaterdag naar de beboste helling hier rond de 'Stengemann'-heuvel. Onderweg begon het weer om te slaan, donkere regenwolken pakten samen en al snel vielen de eerste dikke regendruppels uit de hemel. De groep ging schuilen onder een dikke beuk. Het ongelukkige toeval wil dat de bliksem
net op de plaats inslaat, waarschijnlijk in de kruin van de beuk zelf. De bliksem moet onmiddellijk zijn overgeslagen op een dennenboom waaronder ook enkele kinderen schuilden. Anna Berscheid (8), Maria Leyder (8) en Anna Weyer (9) werden onder die boom getroffen door de blikseminslag. 2 van hen stierven onmiddellijk, de derde is kort daarna thuis overleden aan de verwondingen. Ook de groep onder de beuk werd getroffen door de inslag. 27 van hen, waarbij ook de onderwijzer, hielden er behalve verbrande klederen ook zware brandwonden aan over op het lichaam. Enkele kinderen die aan het inferno waren ontsnapt liepen naar het dorp om hulp van de pastoor en de andere bewoners in te roepen. Het hele dorp was in shock. De kinderen werden in het dorp begraven de dag nadat de processie had moeten plaatsvinden.
> Een waanzinnig en duur project om een kanaal te trekken dwars door de Ardennen tussen 2 superieure waterbassins, nooit gezien! Vanuit Luik moeten paarden de schuiten stroomopwaarts trekken over een aan te leggen oeverpad langs een gedeeltelijk te kanaliseren Ourthe. In de buurt van Houffalize wordt dan een nieuw kanaal aangelegd naar de waterscheidingslijn toe. Aan de andere kant van de waterscheidingslijn wordt aansluiting gezocht met de Moezel te Wasserbillig via een gekanaliseerde Trëtterbach, Woltz, Clerf en Sûre. Om het plan te realiseren zal het kanaal vanaf de Maas te Luik een hoogteverschil moeten overwinnen van 400 meter om aan de andere kant van de lijn dan weer 300 meter te dalen tot de Moezelvallei. Het lijkt een krankzinnig project, om het te realiseren worden maar liefst 218 sluizen in het plan voorzien!
vrouwen en kinderen worden ingeschakeld. Ze sleuren in manden de losgeslagen steen en modder uit de bedding. Langs het kanaal vormen zich daardoor lange hopen steenafval. Aan de tunnel wordt vanuit westelijke kant dag en nacht gewerkt door 20 arbeiders in ploegen van 5 en in een shift van telkens 6 uren. Alles gebeurt op mankracht. In de harde Ardense steen vordert men met het pikhouweel aan een snelheid van ongeveer 1 meter per dag. Het moet een onvoorstelbaar arbeidsintensief werk geweest zijn toen. Zowel via de gecreëerde tunnelingang als via schachten vanuit de bovenliggende grond wordt gewerkt. Doorsijpelend water bemoeilijkt de werken.
> In 1830 is men 442 meter gevorderd in de ondergrond als de projectuitvoering plots begint te sputteren. In datzelfde jaar scheidt België zich immers af van Nederland na een opstand tegen het regime van Willem I, voornamelijk vanuit de hoek van de Franstalige bourgeoisie. Willem weg, Hollanders weg en ook het kanaalkapitaal gedeeltelijk weg. Voor het kanaalproject begint eigenlijk vanaf nu een lange doodstrijd.
> Het prille Belgische bestuur laat het plan niet onmiddellijk 'varen'. Ingenieur De Puydt beseft dat er sneller moet worden opgeschoten met de tunnel. Het harde graafwerk van
Pilgerweg - Chemin des Pèlerins.
> De naam 'Chemin des Pèlerins' verwijst naar de eeuwenoude bedevaart vanuit Lendersdorf (in de buurt van het Duitse Düren) naar het graf van Sint-Hubertus in Saint-Hubert. Ook nu nog wordt die traditie in ere gehouden. Lendersdorf is een klein dorp in de Eifel, kort bij Düren. Rond Hemelvaartsdag trekt een groep Duitse bedevaarders van Lendersdorf door de Eifel, Oesling en de Ardennen om 160 km verder aan te komen in Saint-Hubert. Sinds 1721 vindt deze traditie plaats. Over die tocht wordt 4 dagen gewandeld, maar dat is nog niet alles. Ze gaan ook nog eens te voet terug naar Lendersdorf. Tesamen is dat dus 320 km, afgelegd door een 50-tal bedevaarders. Rond de oorlogsjaren maakte de tocht een paar moeilijke jaren mee. Kort na WO II waren de Duitse
> Op 1 juli 1827 worden de contracten getekend. De 'Algemene Maatschappij van Luxemburg' wordt hiervoor opgericht en wordt verantwoordelijk voor de realisatie van het Maas-Moezelkanaal. De werken hebben een voorziene duur van 7 jaren. De kanaalingenieurs vestigen hun hoofdzetel in het kasteel van Tavigny, gelegen vlakbij het moeilijkst te verwezenlijken deel van het kanaal. Het werkvolk logeert in Buret en in barakken bij de voorziene tunnelingang.
> Op 21 februari 1829 wordt de eerste houweelslag gegeven in de harde ondergrond van leisteen en graniet om van de loop van de kleine beek Ruisseau de Buret een heus kanaal te maken. Honderden arbeiders graven aan een kanaal dat nu bekend staat als het kanaal van Bernistape (naam van het nabijgelegen gehucht van Buret). Ook
de arbeiders wordt nu deels verlicht door buskruit te gebruiken bij de tunnelboring. Los puin wordt afgevoerd met een lier en de schachten werden leeg gepompt met de hulp van een revolutionair nieuw werkmiddel: De stoommachine.
> In de loop van het jaar 1832 is men bijna halfweg met de tunnel: 1130 meter zijn de arbeiders opgeschoten, daarvan zijn de eerste 340 meter voorzien van een bakstenen gewelf. Om de 10 meter werden aan weerszijden ijzeren staven in het gewelf aangebracht. Bedoeling daarvan was dat de schippers door middel van een bootshaak zo hun schuit door de donkere tunnel konden trekken. Alle werken vallen echter plots stil dat jaar. De hoofdoorzaak is wellicht de onzekere politieke situatie op dat moment. Terwijl de Luxemburgers zich voor een deel achter de afscheuring van België schaarden is er internationale betwisting over wat er met Luxemburg moet gebeuren na de creatie van België. Aanvankelijk werd heel Luxemburg aan de Nederlanders toegewezen wat op fel protest stootte.
> Dat was in 1831 en mogelijk was dit de aanleiding om de werken te stoppen, waarom al dat dure werk als het kanaal niet meer in handen zou blijven van België? Uiteindelijk werd Luxemburg ruwweg op basis van taalgebied in twee gedeeld in de huidige Belgische provincie en het Groot Hertogdom. Die taalgrens loopt hier zowat gelijk met de waterscheidingslijn en je kan het al raden: De grenslijn komt precies boven de tunnel te liggen. Al het werk was voor niets geweest.
> Aan Belgische zijde wordt enkele jaren later een deel van het project weer opgepikt als vanuit Luik wordt gestart met het Ourthekanaal, dat deels een gekanaliseerde Ourthe volgt en
> We nemen, voor we de molen bereiken, rechts een steenslagweg. Tijdelijk lopen we hier te samen met een cultuurgeologisch pad met infoborden. De Traversée klimt licht hoger, langs de rand van een steengroeve. Het pad wordt schitterend met afwisselend zichten over de beschermde vallei van de Trëtterbaach en passages door bos.
> Na een kilometer steken we de brede beek over, wandelen naar een hoeve om daar rechts te draaien, onder de N12 te lopen en verder naar rechts te draaien aan de overkant van de Emesbaach. Dit asfaltwegje komt op een T waar we de rustige asfaltweg naar links volgen over verscheidene kilometers. We zijn hier op een historische postweg beland.
Asselborn

> Met bijna 400 inwoners is Asselborn het belangrijkste dorp van de gemeente Wincrange. Het is zonder twijfel, te samen met het eerder gepasseerde Bellain, 1 van de oudste parochies van Noord-Luxemburg. Willibrordus zou
Grenspaal 271, langs een Kardo Maximus
Kardo Maximus
Vliegenzwammen
Dennenvlamhoed
Aasselburermillen
Langs een inkortingsroute van La Traversée des Pays et des Âges:
Helzerklaus (Hachiville) met prachtig Brabants retabel.
Wallonië binnen
Grenspaal 265
Infobord over de Traversée des Pays et des Âges langs de Romeinse heirbaan ter hoogte van Sol Bise
Voormalige Romeinse heerweg
Oude bedding van spoorlijn 163
Tussenpaal 265B
Romeinse weg, pelgrimsweg,...
een geschiedenis zo oud
dat ze oplost in mist.
Buret, in mist gehuld.
Kasteel Tavigny, ooit hoofdkwartier van de kanaalonderneming
Inbeking te Hoffelt sinds de jaren '60 van vorige eeuw.
Kanaal te Hoffelt in oostelijke richting
Ourthekanaal te Angleur (Luik), langs GR 573
Tunnel Buret rond 1910
(postkaart)
Wegzinkende tunneltoegang: Oorsponkelijke hoogte: Meer dan 4 meter, inclusief 2 meter waterdiepte.
Ondertunneling Maas-Moezelkanaal te Buret. Foto genomen in de jaren '90. De diepte van het water zou tot 2 meter zijn. (Foto G. de Pierpont)
Tunnel Buret rond 1975
(foto uit 'Grenzeloze Ardennen')
Tunnel Buret in 2009
De lijn van de uitgraving is te Hoffelt richting België nog goed te herkennen in het landschap.
Kanaaluitgraving te Hoffelt
Moerasvergeet-mij-nietje in de oude kanaalbedding te Buret
Tunnelingang Kanaal van Bernistape in 2009.
Porseleinzwammen
Oude foto van de tunnelingang kant Buret, vermoedelijk is deze foto in de jaren '60 genomen.
Net voor WO I bereikte de populariteit van de bedevaart een hoogtepunt, met honderden deelnemers. Paardenkarren vergezelden de lange tocht. (postkaart Bourcy).
Stijgend langs beukenbos naar de grens met België
Over de postweg naar Troine
Troine
Grote parasolzwam
... en niet te vergeten: Meer Romeinse weg, meer verlaten spoorweg en meer grenspalen...
Kardo Maximus naar Asselborn
Traversée des Pays et des Âges (Luxemburg) - 48 km