Startpagina > Wandelen > Streek-GR Dijleland
De gebouwen van de
industriële AB-INBEV-brouwerij
> In deze eerste etappe van Streek-GR Dijleland zit verrassend veel afwisseling. We starten met een doortocht in het historische stadscentrum van studenten- en bierstad Leuven om voorbij het Arenbergkasteel aan te knopen met het meer landelijk stroomgebied van de Dijle. De rivier wordt er voorbij Korbeek-Dijle alleen maar wilder op, als ze door natuurgebied De Doode Bemde stroomt, ze mag hier nog sterk meanderen en misschien ontdek je wel een beverburcht of bijzondere vogels vanuit een vogelkijkhut. We pikken onderweg een mooi hoekje van Neerijse mee om daarna over de oude trambedding van "Zwette Jean" weer bij de Dijle te komen in de buurt van Sint-Joris-Weert.
Door natuurgebied Doode Bemde
Crypte Pater Damiaan
Tunnel onder de Leuvense binnenring
De Grote Spui, oude stadspoort, sluis en watermolen
Brabants retabel te Korbeek-Dijle
Knuppelpad door het natuurreservaat
Langs de IJse naar Neerijse
Meanderende Dijle door de Doode Bemde
Dijle te Sint-Joris-Weert
Kliniekvijvers Doode Bemde
Pad door het Langerodebos
IJsvogel aan de Langerodevijer
Onderweg langs de Dijle voorbij Korbeek
Bloedrode bessen van Gelderse Roos tijdens de herfst .
Bunker van de KW-Linie
Pad door het Egenhovenbos
Wegwijzering Streek-GR Dijleland te Arenberg
Heverlee, kasteel en watermolen Arenberg
Typische barokgevel Groot Begijnhof
Groot Begijnhof
Dijlemolens
Dijleparkje
Leuven, Oude Markt
Leuven, stadhuis
Fonske
Omgeving Klein Begijnhof
Neerijse, Sint-Rochuskapel en omgeving 's winters
Neerijse, vierkantshoeve Lindenhof, die tot het kasteeldomein d'Overschie behoorde. Nu een paardenpension.
Neerijse, voormalig kasteel d'Overschie
Voormalige trambedding 'Zwette Jean'
De Doode Bemde, gezien vanop de trambedding
> Al snel gaat er in de opwinding van de ijsvogelobservatie een klein uur voorbij. Tijd om nog wat kilometers GR af te malen. Af en toe kan het pad door het Langerodebos flink modderig zijn. Deze brok natuur maakt ook deel uit van het grotere natuurgebied De Doode Bemde. We bereiken de plek waar de IJse in de Dijle mondt.
> Tot 2019 liep het tracé van Streek-GR Dijleland hier in de buurt van de samenvloeiing verder langs de Dijle. Dat veranderde echter vanaf 2020, nu zetten we langs de IJse rechtstreeks koers naar een padenkruispunt bij Neerijse. We kiezen dus ter hoogte van de samenvloeiing Dijle / IJse de rechtertak. Het graspad loopt uit op een hek. Rechtdoor voor een traject tussen de IJse en de bosrand. Verderop rechts een wegje op, Eygenstraat. In een paar bochten bereiken we Neerijse op een wel erg fotogenieke plek (rustbank) bij een Sint-Rochuskapel.
> Terwijl ik binnenin een dompelende fuut probeer te fotograferen, komt er plots een ijsvogeltje op een tak zitten op amper 10 meter van mij. Wat een toeval. Je ziet hem soms als een fluoblauwe flits over een beek maar hier van zo kortbij? Hij geeft me zelfs de tijd om rustig een paar foto's te nemen. Prachtig om te zien hoe hij telkens weer vanop dezelfde tak het water induikt naar een visje. Voilà, de observatie van de ijsvogel was meteen het hoogtepunt van de dag. Streek-GR Dijleland blijft verrassen.
> Te Korbeek-Dijle steken we de verkeersweg over om rechtdoor de Dijle stroomopwaarts verder te volgen. We lopen uit in een weide, aan de andere zijde komen we via een hekje bij een pad door het Langerodebos. Rechtdoor en even later passeren we langs de vogelkijkhut 'Grote Bron' bij de Langerodevijver.
> Langs rechts passeren we het sportcentrum (café) en gymnasium. Langs meer sportterreinen en over een door studenten druk befietst pad langs meer universiteitsgebouwen. Verder door het Arenberg-kasteelpark tot bij de afsplitsing van Streek-GR Dijleland van Vlaanderenroute GR 128 variant aan het pompeuze Arenbergkasteel.
> Via een tunnel verlaten we de Leuvense binnenstad, we gaan onder de binnenring door, tot bij de Grote Spui, het punt waar de Dijle het historische centrum van Leuven binnenvloeit.
> Aan de andere pleinzijde rechtdoor de Schapenstraat in. Eerste rechts (Redingenstraat) en nog voor het standbeeld voor de Dijle-eend links een pad op in zuidelijke richting langs de Dijle. Door het Dijleparkje om dan via een dubbele deur DOOR een oude molensite op de Dijle te wandelen. Deze Dijlemolens zijn nu gemoderniseerd tot een shopping- en wooncomplex.
> Sinds de middeleeuwen is hier al een watermolen. Van 1930 tot 1979 was er een industrieel molencomplex voor het malen van graan tot fijne bloem. Het experimentele project om na 1985 de molengebouwen te herbouwen tot een energievriendelijk woon- en werkomgeving op water- en windenergie, was niet zo succesvol.
> We verlaten de Dijlemolens via de Zwartzustersstraat. Kort links-rechts om de gekasseide straatjes van het Groot Begijnhof in te wandelen. Het loont de moeite om even door dit middeleeuws stukje Leuven te flaneren.
> Op het Damiaanplein kun je een kort bezoek brengen aan de grafcrypte van pater Damiaan. Ze bevindt zich onder de Sint-Antoniuskerk op het Damiaanplein. Pater Damiaan (1840 -1889) werd in 2005 verkozen in Vlaanderen tot Grootste Belg aller tijden. Het verhaal van de pater die zijn leven gaf te Molokaï aan de meest verstotenen uit de maatschappij, de melaatsen, en uiteindelijk zelf aan de ziekte stierf, is algemeen bekend. Zijn stoffelijke resten werden met het vlaggenschip Mercator in 1936 gerepatrieerd naar België om ondergebracht te worden op de plek waar we ons nu bevinden. Damiaan werd in 2009 heilig verklaard door de paus.
> Kort schuinlinks de Oude Markt oversteken, op de Parijsstraat links voor 200 meter tot op het Pater Damiaanplein.
> Voorbij het Geertruihof steken we weer de Dijle over. Via de Karel van Lotharingenlaan, de Vismarkt en de Mechelsestraat bereiken we nu echt hartje Leuven. Het Rector de Somerplein pronkt er met het schitterende hooggotische stadhuis en de Sint-Pieterskerk. Rond elk gebouw in dit centrale deel van Leuven valt wel een verhaal te vertellen. Dat gaan we in dit verslag niet doen. Er bestaan genoeg gidsen met stadswandelingen. Rond het magistrale Leuvense stadhuis kunnen we echter niet heen. Veel bescheidener maar eveneens belangrijke Leuvense symboliek, is het standbeeld van Fonske.
> Verlaat het treinstation van Leuven langs de binnenstadzijde (hoofduitgang) en wandel dadelijk rechts, langs de busterminal. Rechtsvoor aanhouden en de Diestsepoort inwandelen (niet de Diestevest) over 300 meter. Steek de drukke Vuurkruisenlaan over. Je zou nu de geelrode tekens van Streek-GR Dijleland moeten vinden. Volg ze naar links op het voet- en fietspad over een afstand van bijna 400 meter.
> Voilà, we krijgen hier meteen het visitekaartje van bierstad Leuven gepresenteerd, de gebouwen van de industriële AB-INBEV-brouwerij Stella Artois. Aan de eerste verkeerslichten steek je weer de Vuurkruisenlaan over om aan de andere zijde Streek-GR Dijleland te volgen langs de gekanaliseerde Dijle aan je rechterzijde. We zijn vertrokken.
>Verderop rechts over de saaie, rechte Minckelersstraat en bij de eerste gelegenheid links de Kardinaalstraat in voor een passage langs een minder mooi stuk van de Leuvense binnenstad. Einde rechtsaf in de Vaartstraat en wat verder links de Dijle over en het Snoekenpad op.
> Na nog een paar links-rechts afslagen zijn we nu echt in het historische stadsdeel van Leuven, we wandelen door het Klein Begijnhof en langs de Geertruikerk.
> We nemen naast het stadhuis de Eikstraat, daarna rechts over het Vounckpleintje. Kort daarna kruising met de Muntstraat en verder de 's Meiersstraat in. Schuinlinks belanden we bij het Hogeschoolplein, gedomineerd door het enorme gebouw van het Pauscollege. In het Pauscollege verblijven 180 universiteitsstudenten (voornamelijk jongens) op kot.
> Rechts en via de Standonckstraat en de Krakenstraat belanden we op de levendige, langgerekte Oude Markt, centrum van studentikoos uitgangsleven met een line-up van cafés en terrassen. Dat levert voor het plein de bijnaam op van 'de langste toog ter wereld'. Zomerse evenementen als Beleuvenissen en Hapje Tapje vinden hier plaats. Het plein maakte echter tot 2015 vooral ook faam met legendarische Marktrock. De opvallende gevel aan de zuidkant is die van het Heilige-Drievuldigheidscollege, een middelbare scholengemeenschap.
> Over een steenslagweg zetten we verder koers richting Korbeek-Dijle. Bij een gerenoveerde woning en een bunker van de KW-linie draait draait ons pad naar rechts, we vervolgen wat verder over een aangenaam, smaller pad (rustbank) dat korter bij de Dijlemeanders loopt.
> Het oeverpad brengt ons even later in Korbeek-Dijle bij het outdoorcentrum Leuven Floats (ex-Natur Natur). Hier kun je op afgesproken momenten tijdens het weekend een kajak- of kanotocht maken op de Dijle, tot aan het Arenbergkasteel.
> Het gonst rond het Arenbergdomein van kennis en studenten. In het domeinpark botsen we ook op een GR-wandelboom. Hier vervolgen we met de geelrode bewegwijzering van Streek-GR Dijleland op een geheel eigen tracé. We lopen dus na 5 km niet langer in het spoor lopen van GR 128 variant.
> We gaan voorbij het Arenbergkasteel links en dadelijk rechts om de drukke Celestijnenlaan over te steken en een pad langs een gracht te volgen, ongeveer parallel met de Dijle. Rechts zien we een rist gebouwen die tot de universiteitscampus Arenberg van Leuven behoren. Een eind verder links de gracht over bij een stuw en verder langs de gracht, waarbij we enkele zijpaden negeren. Zo lopen we het Egenhovenbos in, populair bij joggers blijkbaar. Tesamen met het grotere Meerdaalwoud maakt het Egenhovenbos deel uit van de groene long bij Leuven. Je vindt er broekbos op de nattere delen en ondermeer een mooi eikenbestand op de drogere delen.
> Het autolawaai van de snelweg E40 wordt luider, we bereiken de grote parking van Heverlee langs de E40. Van de pitstopfaciliteiten op de parking kun je geen gebruik maken, want alles is afgerasterd. Links dus, met de afrastering mee. Via een tunnelkoker onder de E40 en dadelijk daarna rechts. Ter hoogte van een pompstation draaien we over een breed dolomietpad weg van de autosnelweg en bijhorend verkeerslawaai.
> We gaan te Neerijse bij de Sint-Rochuskapel (rustbank) en de GR-wandelpaal links, tesamen met het tracé van de Brabantse Heuvelroute GR 512. Aan onze linkerzijde kasteel d'Overschie. Al na 250 meer verlaten we het gemeenschappelijk traject met GR 512 door rechts af te slaan. Voorbij een alleenstaand huis wordt deze Elsenstraat onverhard om even later naar links te draaien. Wat verder kort rechts-links om op de hier licht verhoogde voormalige trambedding "Zwette Jean" te komen. Het hele verhaal over Zwette Jean kun je lezen op de pagina van de GR-kortsluitroute Voer - IJse.
> Het kaarsrechte ex-tramtraject is nu een groot lint, geïntegreerd in een wild stuk van het natuurgebied Doode Bemde. We kruisen de Leigracht en komen langs een monumentje ter nagedachtenis van de eerste generatie natuurbeschermers van de Doode Bemde. Het tracé maakt na 750 meter een paar korte bochten, verlaat de trambedding om zo weer bij de Dijle te komen. (Indien je wil overnachten op Bivakzone De Steenberg dan kun je hier best al het GR Dijleland tracé verlaten door noordelijk de Dijle te volgen en de eerste brug naar rechts over te steken.)
> We vervolgen ons wandeltraject over GR Dijleland naar rechts over het oeverpad langs de Dijle, dat een eindje voorbij een hekken al snel overgaat in de Dijlestraat. Eens op de verkeersweg Neerijsebaan links, dadelijk de Dijle over richting Sint-Joris-Weert . We komen langs bushalte Sint-Joris-Weert Dijlebrug en daar voorbij neemt Streek-GR Dijleland de eerste wijkstraat rechts (Kauwereelstraat).
> Hier houden we het echter bekeken voor deze eerste etappe. Qua natuurbeleven alvast een voorsmaakje van wat ons ook morgen te wachten staat. In nabijgelegen Sint-Joris-Weert is een treinstation en verder zijn er ondermeer bussen naar Leuven en andere plaatsen langs het GR-traject, een Proxy-Delhaize en een bivakzone.
> Leuven heeft uiteraard een treinstation. Vanuit de busterminal naast het station, rijden bussen van De Lijn door de valleien van Dijle en IJse. Zowel Korbeek-Dijle als Neerijse worden bediend (bus 395). Ook Sint-Joris-Weert heeft een treinhalte met verbinding naar Leuven.
> Cafés en restaurants onderweg heb je uiteraard te Leuven maar ook te Korbeek-Dijle en Sint-Joris-Weert, je moet misschien wel een paar 100 meter afwijken van de wandelroute om ze te vinden in de dorpscentra. Bevoorrading (winkels enz) te Leuven, Neerijse en Sint-Joris-Weert.
> Overnachten kun je in de omgeving van Sint-Joris-Weert op de bivakzone Steenberg van Meerdaalwoud, al kost dat je toch wel wat wandelkilometers extra.
> Wandelen + kano/kayak? In Korbeek-Dijle kom je langs het bedrijf Leuven Floats, je kan er op sommige dagen een kayak of kano huren om over de Dijle te varen tot het Arenbergkasteel. Plan dit best goed vooraf.
> Breng een verrekijker mee als je vogels wil observeren in natuurgebied Doode Bemde.
> We hebben dit deel van de route verscheidene malen gewandeld en gebruiken dan ook foto's die in verschillende seizoenen zijn genomen.
Groot Begijnhof
> Het Leuvense Groot Begijnhof vormt een soort eigen minileefwereld in de stad. Een merkwaardig geheel van harmonieuze architectuur, bestaande uit dicht op elkaar gebouwde kleine rijhuizen en pleintjes, waartussen gekasseide straatjes lopen en waar de auto niet in doordringt. De Dijle slingert er tussendoor. De geschiedenis van het Groot Begijnhof gaat terug tot minstens 13de eeuw.
> Begijnen waren godsdienstige vrouwen die zich zonder mannelijke partners groepeerden in een eigen leefwereld. Er zijn grondige verschillen met nonnen van religieuze orden. Zo legde een begijn geen eeuwige geloften af, kon ze vlot weer uit de gemeenschap treden (bvb om te huwen) en kon ze persoonlijk eigendom hebben. Begijnen dienden ook te zorgen voor een eigen inkomen, veelal was dat in een of andere vorm van huishoudwerk bij de stadsbewoners.
> Ondanks hun samenleven en de veel sterkere contacten met de buitenwereld dan kloosterzusters, waren de begijnen erg gesteld op hun privacy. Het begijnhof was ommuurd en slechts toegankelijk via poorten. Ze woonden ook in aparte huisjes met kleine vensters en de meeste begijnhoven in de Nederlanden werden oorspronkelijk gebouwd buiten de stadsmuren. Door stadsuitbreiding later in de 14de eeuw, kwam het Leuvens Groot Begijnhof wel binnen de nieuwe omwalling te liggen.
> Leven als begijn vond veel aantrek in de 14de eeuw, een sterke bloei van de begijnhoven was er ook tussen 1650 en 1750. Op het hoogtepunt van de beweging telde het Groot Begijnhof ongeveer 300 begijnen. Vanaf midden 18de eeuw begon het aantal begijnen overal in de Nederlanden traag maar gestaag terug te lopen. Tijdens het 20ste eeuws interbellum bleven er te Leuven nog maar een dozijn over, de laatste Leuvense en Brabantse begijn overleed in 1988.
Stadhuis van Leuven
> Het stadhuis van Leuven werd opgetrokken tussen 1448 en 1469. Een nieuw en rijkelijk macht uitstralend stadhuis kaderde toen in de wedijver tussen de groeiende steden Leuven en Brussel om de meest toonaangevende stad van Brabant te zijn. Ook de oprichting van een Leuvense universiteit moet in dat kader worden bekeken. Andere stadhuizen in grote Brabantse en Vlaamse steden als Gent, Oudenaarde en Brussel werden in eenzelfde stijl gebouwd. Vooral het Brugse stadhuis diende als inspiratiebron voor gotische architecten elders.
> Met de bouw van een nieuw stadhuis verschoof het centrum van Leuven ook van de Oude Markt (waar het oude stadhuis was) naar de Grote Markt. Het huidige gebouw was slechts een onderdeel van een grotere architecturale herinrichting van de omgeving, waarvoor toen al een aantal oudere gebouwen moesten wijken. Over de eeuwen heen is het stadhuis talloze malen gerestaureerd en er gebeurden ook aanpassingen. De vele nissen in het stadhuis werden merkwaardig genoeg pas tussen 1850 en WO I opgevuld met beelden. 149 beelden in totaal, vooral historische figuren uit de Leuvense geschiedenis en heiligenbeelden in de torennissen. Binnenin domineert de gotische stijl helemaal niet, de meeste salons zijn in Franse interieurstijlen ingericht.
> Opvallend ook is dat het dorpje een kerk heeft met een dubbeltoren. Waarom twee torens? Daarover bestaan allerlei wilde verhalen. De eerste zou de parochianen zijn opgetrokken, de tweede door de duivel. Een andere verklaring brengt de twee torens in verband met de aanspraakrechten van twee opdrachtgevende edelvrouwen. Ieder zijn toren, geen jaloezie... Volgens de inwoners van buurdorpen deed een tweede toren dienst als opsluitruimte voor de vele zotten in Neerijse. Meest aannemelijk is dat de Sint-Pieter- en Pauluskerk van Neerijse ook dienst deed voor de parochianen van Huldenberg en dat ieder dorp zijn eigen kerktoren moest hebben. De torens zijn 12de eeuws, de rest werd veel later herbouwd.
Rector de Somerplein
> Het Rector de Somerplein draagt de naam van de eerste Vlaamse rector sinds de vernederlandsing van de Leuvense universiteit, Pieter de Somer (1917 - 1985), de eerste lekenrector ook. Hij was 17 jaar rector, tot aan zijn dood in 1985. Tot 2011 was de naam van het plein bijna 100 jaar lang 'Maarschalk Fochplein', als eerbetoon aan de Franse generaal die de Franse en geallieerde troepen leidde op het eind van WO I. In de nasleep van het enthousiasme rond de bevrijding in 1918, werd overal eer gebracht aan de overwinnende generaals. Vandaag wordt met een meer nuchtere kijk terug gekeken op de vreselijke loopgravenoorlog. Louis Tobback, ex-burgemeester van Leuven, noemde Foch dan ook een oorlogsmisdadiger die miljoenen onnodig de dood heeft in gejaagd. De naamsverandering werd doorgevoerd ter gelegenheid van de opening van het sterk heringerichte plein in 2012.
> Wellicht was het begijnhof nauw verweven met de nabijgelegen Sint-Geertrui-abdij. Sinds 1206 was er hier al een religieuze nederzetting, aanvankelijk als priorij, vanaf 1449 als abdij. Ze werd, zoals bijna alle abdijen, opgeheven eind 18de eeuw.
> Begin 20ste eeuw namen Franstalige zusters benedictinessen er nog hun intrek maar ze verlieten Leuven na de opsplitsing van de univ in 1968. De meeste gebouwen kregen een herbestemming in de met verzorging gerelateerde sector. Opvallendste gebouw is zondermeer de Sint-Geertruikerk met zijn spitse, opengewerkte toren die helemaal uit steen bestaan, zonder houten geraamte dus.
> In de moderne Sigmaplannen voor de Dijle vervult de Doode Bemde dan ook een voorbeeldfunctie. Inmiddels werden langs de Dijle meer van dit soort halfnatuurlijke overstromingsgebieden ingericht, ondermeer langs de Dijle tussen Haacht, Rijmenam en Muizen, waar we over 100 km langs zullen lopen.
> Voor de vroegmiddeleeuwse bewoners van Brabant massaal gingen ontbossen, was de Dijle een zeer brede stroom met moerassige gebieden. Hevige regenval had amper invloed op het debiet van de Dijle, uitgestrekt bos laat water immers maar traag water los aan een beek of rivier. Door de aanleg van akkers verandert dat sterk, niet enkel stroomde het water veel sneller af, er werd hierdoor ook veel sediment afgevoerd.
Neerijse
> Het landelijke dorpje Neerijse heeft wellicht het meest bewaarde oude en waardevolle gebouwen van de hele gemeente Huldenberg. Het dorpszicht vanaf de Sint-Rochuskapel oogt zeer mooi, met name als in april de Japanse kerselaars spectaculair bloesems vormen. De kapel zelf is 19de eeuws.
> De grote vierkantshoeve die op de valleihelling ligt, is 18de eeuws en behoorde tot het kasteel van Neerijse. Ze herbergt nu een pension waar paarden een rustige oude dag kunnen doorbrengen in goede zorgen.
Klein Begijnhof en Sint-Geertrui-abdij
> Het Klein Begijnhof of Sint-Catharinabegijnhof straalt zeker niet de grootte en harmonie uit van het Groot Begijnhof waarlangs we eerder wandelen over GR Dijleland. Hoewel de omgeving wel aangenaam oogt, schiet er van het oorspronkelijke begijnhof, dat in de 13de eeuw werd opgericht, maar een klein deel over. De meeste huizen zijn vandaag in particulier bezit.
Doode Bemde
> Het natuurgebied Doode Bemde is misschien wel het meest waardevolle van de hele Dijlevallei. De naam verwijst naar 'onbruikbare beemden' (voor de landbouw), omdat ze te nat zijn. Vandaag vervult de Doode Bemde eigenlijk een dubbele rol: Als ecologisch interessant natuurgebied maar ook als natuurlijk overstromingsgebied van de Dijle. Dankzij buffergebieden als deze, waarin de Dijle onbelemmerd kan uitdijen bij hoogwater, wordt een stad als Leuven gespaard van regelmatige overstromingen.
> Neerijse dankt zijn vroege ontwikkeling tot parochie aan de eigendommen die de Noordfranse abdij van Corbie hier bezat. De twee toren zijn trouwens zowat het enige dat nog is overgebleven van de 12de eeuwse romaanse kerk. Ze werden destijds opgetrokken in lokale zandsteen en zijn sinds 1938 beschermd als monument. De rest van het kerkgebouw is in baksteen opgetrokken in neoromaanse stijl uit eind 19de eeuw.
> Draaien we om, dan kijken we naar kasteel d'Overschie. Tot de 18de eeuw was het eerder een jachtpaviljoen. Het huidige classicistische gebouw werd rond 1800 opgetrokken. In de 20ste eeuw deed het kasteel ondermeer dienst als kindertehuis, kliniek en hotel-restaurant. Sinds enkele jaren werden in het beschermde kasteel een tiental luxeappartementen ingericht door een bouwpromotor die ook eigenaar is geworden.
> De Doode Bemde bestaat uit verschillende landschapstypes: vijvers, uitgestrekt open en nat grasland, ruigten, snelgroeiende produktiepopulieren (afgebouwd ten voordele van meer streekeigen boomsoorten), broekbos van elzen, hooiland, landbouwweiden en uiteraard de meanderende Dijle die de sterk kronkelende as van het natuurgebied uitmaakt. De Dijle krijgt vandaag weer die ruimte om haar loop vrijer te vormen. De variëteit in landschap en bodemsamenstelling zorgt wat planten betreft voor een soortenrijke omgeving, echt zeldzame plantensoorten zijn er echter niet.
> Sinds 1980 is Doode Bemde erkend als natuurreservaat. Oorspronkelijk was het slechts 5 ha groot, vandaag is dat rond 240 ha! Het beheer gebeurt door twee natuurverenigingen: Vrienden van Heverleebos & Meerdaalwoud en Natuurpunt. Er werd voor een systeembeheer van landschapszorg gekozen (eerder dan voor specifiek soortenbeheer), gericht op het traditionele natte karakter van dit landschap, dat in een komvormig gebied ligt. Er wordt ook met landbouwers samengewerkt. Hierdoor kan maaiwerk op grotere schaal worden verricht en zijn de monotone maïsakkers verdwenen.
> Wandelend door het Groot Begijnhof merk je een vrij harmonieuze en sobere bouwstijl. Op een paar 16de eeuwse vakwerkhuisjes en 19de eeuwse veranderingen na, dateren praktisch alle huisjes uit de beginperiode van de grootste bloei: opgetrokken in baksteen rond 1650. De barokstijl van die tijd is slechts op sobere wijze zichtbaar in de architectuur, met name in deurlijsten en gevelornamenten.
> Begin jaren '60 waren de meeste huizen van het Groot Begijnhof in een fase van sterk verval. De site was rijp voor de sloop, wat een bouwpromotor dan ook van plan was te doen. Ook de KU Leuven toonde echter interesse in het begijnhof, met het doel om alles te restaureren en met respect voor het typische karakter ook aan te passen aan meer moderne leefgewoonten. Zo geschiedde. Tussen de jaren '60 en '90 onderging het begijnhof grondige restauraties.
> Vandaag stelt de KU Leuven de begijnhofhuisjes ter beschikking aan studenten als 'universitair woonerf'. Studenten vanaf het derde jaar bachelor kunnen een aanvraag doen, ze betalen 250 à 300 € per maand. In grotere huizen kunnen ook gastprofessoren, onderzoekers en personeel worden onder gebracht.
> Samen met 12 andere Vlaamse begijnhoven werd het Groot Begijnhof op 2 december 1998 bijgeschreven op de UNESCO-lijst van Uniek Werelderfgoed.
> Het domein werd verder uitgebouwd tot begin 17de eeuw. Door huwelijk ging het kasteel over naar de Duitse adellijke familie Arenberg. De Arenbergs waren eveneens een familie die de volgende eeuwen een belangrijke invloed uitoefende op het openbare leven van de Zuidelijke Nederlanden (België). Aan de gebouwen werden in de 19de eeuw neogotische elementen toegevoegd. In 1916 schonk de hertog van Arenberg het kasteeldomein aan de universiteit van Leuven. Zo verrassend was dat eigenlijk ook niet. Zowel onder het bezit van de familie de Croÿ als Arenberg is er steeds een grote interesse en steun geweest door de kasteelheren voor letteren en andere wetenschappen en kunstvormen. Vandaag vormt het kasteel de kern van een veel grotere campus aan universiteitsgebouwen waar wetenschappen en ingenieursopleidingen gedoceerd worden.
> Ga zeker ook eens de voorzijde van het kasteel bekijken. Bemerk er ook het mooi gerestaureerde molencomplex. Het heeft een dubbel rad, onderdelen van de oude aristocratische banmolen.
Korbeek-Dijle
> Het centrum van Korbeek-Dijle ligt op 300 meter van het GR Dijleland- traject. Rond de kerk vind je nog een volks café. De Sint-Bartolomeuskerk van Korbeek ziet er niet zo oud uit, het gevolg van een kerkbrand in 1858, waarna in 1860 een nieuwe kerk werd gebouwd. Binnenin staat een Brabants retabel uit 1522 met prachtig houtsnijwerk. Het is opgedragen aan Sint-Stefanus, de vroegere parochiepatroon, waarvan nog belangrijke relikwieën aanwezig zijn. Het toeval wou dat het retabel net werd gerestaureerd in een atelier toen de kerk afbrandde, het bleef dus gespaard. Dit is een van de weinige overgebleven Brabantse retabels, het werd gemaakt in Brussel. Zo'n retabel leest wat als een middeleeuws stripverhaal. Allerlei taferelen uit het leven van Sint-Stefanus zijn erop uitgebeeld, ook mirakels die verband houden met Korbeek. Stefanus werd aanbeden voor mijt, stenen in de ingewanden en hoofdpijn.
Fonske
> Het beeld van Fonske is wellicht het beroemdste standbeeld van Leuven. Het is van de hand van Jef Claerhout en beeldt een student uit die een Leuvense pils in zijn hersenen kapt en zo zijn wijsheid voedt! De student als stevige bierverbruiker van de beroemde Leuvense pils. Blijkbaar waren studentenverenigingen over die opvatting niet zo enthousiast, officieel dus giet Fonske een glas water over zijn hersenen om zijn hersenen te voeden en draagt het beeld de naam 'Bron der Wijsheid', in het Latijn 'Fons Sapientiae'.
De Grote Spui
> De stad Leuven versterkte in de 14de eeuw de stadsomwalling. Daarbij hoorden ook waterpoorten ter verdediging en een sluissysteem voor controle van het waterpeil. Voor die tijd moet de bouw van zo'n versterking en sluis op een snel stromende rivier als de Dijle een echt huzarenstukje zijn geweest. Vanaf de 16de eeuw werden de arcades ook gebruikt om er een waterrad in te hangen, ter aandrijving van een watermolen die in de loop der eeuwen verschillende functies als krachtbron zou vervullen. Tot begin 20ste eeuw was er industriële bedrijvigheid rond het molencomplex. Nadien deed de sloophamer zijn werk, vooral ten voordele van verkeersaanpassingen in de omgeving. De oude stadsomwalling vormt nu immers de kleine Ring rond Leuven. Wat nog rest van de Grote Spui als oude stadsversterking en industrieel erfgoed, heeft sinds 2009 een beschermd statuut.
Kasteel van Arenberg
> Oorspronkelijk stond hier in de 14de eeuw een burchttoren van de heer van Heverlee. Ongetwijfeld had de versterking een controlerende functie. Niet alleen de Dijle maar ook de Voer lopen hier naar de poorten van Leuven. Vanaf 1446 kwam het domein in handen van een van de meest invloedrijke middeleeuwse families: de Croÿ. Meer dan 150 jaar vertoefden ze hier. Begin 16de eeuw werd begonnen aan een geheel nieuw kasteel, opgetrokken in vroege renaissancestijl. Dat is het kasteel dat er vandaag nog staat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GR Dijleland (131 km)